Hematocriet
|
Contents
Indicaties
- Routineparameter, onderdeel van CBC
- Anemie
Staalname
- Excitatie vermijden: miltcontractie kan Hct significant verhogen
- Indien afname uit intraveneuze katheder: eerste fractie verwijderen!
Referentie-interval
Laag | Hoog | Eenheid | |
---|---|---|---|
Hond | 37 | 59 | % |
Kat | 30 | 45 | % |
Paard | 32 | 45 | % |
Rund | 25 | 45 | % |
Geit | 22 | 38 | % |
Poedels, Duitse herder, Boxer, Dashond, Chihuahua, Dalmatiër, Beagles en windhonden hebben dikwijls hogere referentiewaarden, meestal tgv miltcontractie door nervositeit. Pups (2 - 6w) 24 - 36%, 47.5% bij geboorte, 29% op 28d, nadien gradueel tot 1j naar volw. waarden. Kittens (2 - 8w) 24 - 34%, 35% bij geboorte, 27% op 4-6w, 35% op 16w, gradueel tot 3-4m naar volw. waarden.
Interpretatie
Verlaging wijst op anemie (al of niet regeneratief), verhoging meestal op dehydratatie. Steeds samen interpreteren met totaal eiwit.
Hct | ||||
---|---|---|---|---|
Laag | Normaal | Hoog | ||
Eiwit | Laag |
|
|
|
Normaal |
|
normaal |
| |
Hoog |
|
|
|
Anemie en dehydratatie hebben tegenovergestelde effecten op de Hct, RBC en Hgb. Als beide zich voordoen kan de Hct toch normaal zijn of niet ten volle de ernst van de situatie weergeven. Bij een laag normale Hct, hoog eiwitgehalte en tekens van dehydratatie kan er wel degelijk sprake zijn van bloedarmoede. Omgekeerd, als een dier zowel hypoproteïnemisch als anemisch en bovendien gedehydrateerd is, wordt het extra moeilijk de afwijkingen vast te stellen daar dehydratatie de verlaagde Hct en eiwitconcentratie herstelt.
Ernst van anemie
Hond | Kat | Veulen | |
---|---|---|---|
Mild | 30 – 36 | 20 – 24 | |
Matig | 20 – 29 | 15 – 19 | |
Erg (*) | 13 – 19 | 10 – 14 | 10-15 |
Zeer erg (*) | <13 | <10 | <10 |
(*) bloedtransfusie aangewezen
Acuut vs chronisch
Acute oorzaken zijn bloedverlies en hemolyse. Wanneer de klinische symptomen echter mild zijn maar de anemie erg, zijn acute oorzaken uitgesloten. Snelle en drastische daling van de Hct gaat immers gepaard met markante symptomen. Chronische aandoeningen kunnen desgevallend ook uitgesloten worden daar dergelijke anemie altijd mild tot matig is. Chronisch bloedverlies, nierinsufficiëntie en beenmergaandoeningen behoren wel tot de DD. Theoretisch kan elke chronische ziekte gepaard gaan met anemie.
Kinetiek van bloedverlies
<6 u geen verandering <24 u hemodilutie 1-2 d preregeneratieve anemie >5d matige tot sterke reticulocytose
Het duurt 5-7d eer de regeneratieve respons op volle toeren draait. Bij een recente bloeding blijft de Hct onveranderd tot de dag nadien, zelfs als deze bloeding ernstig was. Er is immers zowel celvolume als plasma verloren gegaan. Chronisch bloedverlies (w-m bij volw, d-w bij pups) kan niet-regeneratief en microcytair worden tgv ijzertekort (ferriprieve anemie).
Fysiologische veranderingen
Hct, Hgb en RBC bij normale dieren staan in verhouding tot elkaar. Voor de hond en de kat werden volgende formules opgesteld:
Hond | Kat | |
---|---|---|
Hgb (g/dL) = | Hct/3 | Hct/3 |
RBC (milj/µl) = | Hct/6 | Hct/5 |
Hgb (g/dL) = | 2 x RBC (milj/µL) | 1.6 x RBC (milj/µL) |
Pasgeborenen hebben een quasi volwassen Hct. Vanaf ze gezoogd worden, treedt een snelle daling op door plasma-expansie met eiwit uit het colostrum. Door de relatief snelle groei, destructie van foetale RBC en lage productiecapaciteit daalt de Hct verder om vervolgens gradueel te normaliseren.
Hct vs PCV
Het Packet Cell Volume (PCV) is niet hetzelfde als de hematocriet. Beide metingen beogen wel hetzelfde, de verhouding cellen tov plasma, maar de methode verschilt. Hct kan enkel bepaald worden door een analyser aan de hand van flowcytometrische cell-by-cell analyse: van elke cel die de detector passeert wordt het volume bepaalt, samen met het aantal cellen dat gepaseerd is wordt hieruit de Hct berekend.
PCV wordt gemeten door volbloed in een microhematocriet capillair af te centrifugeren. Met een eenvoudig hematocrietschaal of meetlat kan men vervolgens de hoogte van de celkolom aflezen tov de totale hoogte.
PCV is typisch iets hoger dan de Hct omdat er na centrifugatie altijd wat plasma achterblijft tussen de cellen.