Bloedafname

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken

Methode

De wijze van bloed nemen staat in functie tot de diersoort, de grootte van het dier, de diameter van te puncteren vene, gedrag en houding maar evenzeer persoonlijke voorkeur en ervaring. Kies vooral een procedure waarmee u vertrouwd bent en waarbij u en de patiënt zich comfortabel voelt. Zoals bij alle handelingen: oefening baart kunst.

We stellen drie systemen ter beschikking:

  • Vacuumsysteem met (vlinder)naald.
  • Spuit met (vlinder)naald.
  • Enkel naald en tube.

Voor geschikte afnameplaatsen: lees Bloedafnametechniek per diersoort

Vermijd lipemie

  • Interfereert met colorimetrische en turbidimetrische (veelal biochemische analyses) bepalingen.
  • Laat honden en katten voldoende uitvasten (12 u).

Vermijd stress en inspanning

  • Miltcontractie heeft een duidelijk effect op hematologiewaarden.
  • Angst doet de glucosespiegel merkbaar verhogen.
  • De kans op een verdere bemoei- lijkte staalname is groot.
  • Sedeer indien nodig.

Voorkom hemolyse en ongewenste stolling

Hemolyse heeft invloed op tal van bepalingen met zowel vals verhoogde of verlaagde metingen tot gevolg. Soms is de richting van beïnvloeding zelfs niet voorspelbaar. Aanwezigheid van stolsels ondanks anticoagulans invalideert hematologie en stollingsparameters en kan verstoppingen veroorzaken in het instrumentarium. Voorkomen dus!

  • Bij een moeilijke bloedafname en meervoudige punctie wordt ook vloeistof uit het omgevend weefsel mee opgezogen. Dit veroorzaakt thrombocytenaggregatie, verhoging van kalium en in extremis vervroegde stolling.
  • Overdreven onderdruk beschadigt de opgezogen cellen en doet bloedvaten collaberen.
  • Haal de naald van de spuit bij het vullen van de tubes.
  • Laat het bloed voorzichtig langs de rand van de tube lopen.
  • Alle tubes dienen goed maar voorzichtig gemengd te worden door de tube minimaal 5 maal volledig te zwenken. Niet of te zwak mengen veroorzaakt stolsels, schudden veroorzaakt hemolyse.

Voorkom analytisch falen en teleurstelling

  • Identificeer de tubes altijd. Vergissen is menselijk, staalverwisseling dus ook. Tubes markeren geeft een bijkomende veiligheid en tracering. Vergeet ook geen markering aan te brengen bij dynamische testen (cortisol voor-na dexa/ACTH, galzuren pre-postprandiaal, glucosecurve,...).
  • Vergewis uzelf van de correcte tube(s) voor de gewenste bepaling(en). De benodigde tubes staan op het aanvraagformulier vermeld net als in de LabWijzer met een code naast de betreffende analyse, analyserubriek of profiel.
  • Zet de juiste dop terug op de juiste buis.
  • Gebruik geen tubes met anticoagulans na vervaldatum.
  • Kies voor geschikte tubes naargelang de verwachte hoeveelheid bloed
    • Voor heel kleine dieren zijn er microcollectietubes van 0,5 à 1 mL.
    • Voor grote huisdieren zijn er grote serumtubes tot 10 mL.
  • Neem voldoende bloed af, vergewis u van de vereiste hoeveelheden.
  • Tenzij van het vacuum gebruikt wordt gemaakt, kan de dop loskomen indien de tubes overvuld worden. Dit kan voorkomen worden door met spuit en naald wat lucht uit de tubes zuigen.
  • Respecteer de aanbevolen volgorde van de tubes.