Eiwit:Creatinine ratio: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
(Interpretatie)
(Richtlijnen)
Regel 33: Regel 33:
 
Volgens ACVIM consensus statement<ref>{{#pmid:15954557}}</ref>
 
Volgens ACVIM consensus statement<ref>{{#pmid:15954557}}</ref>
  
 +
{|
 +
|
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"
 
! colspan="2"| Hond
 
! colspan="2"| Hond
Regel 55: Regel 57:
 
|-
 
|-
 
|}
 
|}
 
+
|
{| class="wikitable"
+
{| class="wikitable"  
 
! colspan="2"| Kat
 
! colspan="2"| Kat
 
|-
 
|-
Regel 76: Regel 78:
 
| >2.0
 
| >2.0
 
| Glomerulaire proteïnurie
 
| Glomerulaire proteïnurie
 +
|}
 
|}
 
|}
  

Versie van 16 jan 2013 om 10:41

Benamingen en codes
Omschrijving Eiwit:Creatinine ratio urine
Synoniemen UP:UC
Loinc 2890-2
Code DUEIKR
Aanvraagcode 4030
Afname en methode
Staal Urine
Min volume (?) 300 µL (0.3 mL) urine
Methode Berekening
Rapportering
Rubriek Biochemie
Subrubriek Urine
Frequentie ma-za
Doorlooptijd zelfde dag
Eenheid geen
Dog.svgCat.svg


Indicaties

  • Proteïnurie
  • Monitoring van glomerulaire aandoening

Formule

UP:UC = Eiwit urine (mg/dL*) / Creatinine urine (mg/dL*)

*De eenheden waarin eiwit en creatinine uitgedrukt worden zijn niet van belang zolang deze maar dezelfde is.

Richtlijnen

Volgens ACVIM consensus statement[1]

Hond
UP:UC Besluit
<0.5 Gezond
0.5-1.0 Zonder azotemie: twijfelachtig, opvolgen
>1.0 Zonder azotemie: abnormaal, verdere diagnostische stappen
≥0.5 Met azotemie: therapie instellen
>2.0 Glomerulaire proteïnurie
Kat
UP:UC Besluit
<0.5 Gezond
0.5-1.0 Zonder azotemie: twijfelachtig, opvolgen
>1.0 Zonder azotemie: abnormaal, verdere diagnostische stappen
≥0.4 Met azotemie: therapie instellen
>2.0 Glomerulaire proteïnurie

Interpretatie

De richtlijnen zijn enkel geldig voor niet-actieve urinesedimenten. Postrenale proteïnurie (infectie, ontsteking, hematurie,...) invalideert de verhouding. Bij aanwezigheid van RBC of WBC in het sediment mag met de ratio geen rekening gehouden worden.

Milde verhogingen kunnen zowel prerenaal, renaal als postrenaal van oorsprong zijn. Tubulair eiwitverlies is meestal <2.0 (1.0-5.0).

Matige tot erge verhoging >2.0 (en gewoonlijk >5.0) worden gezien bij glomerulaire aandoeningen zoals glomerulonefritis en amyloïdose. Men kan de verschillende oorzaken van glomerulopathie niet onderscheiden aan de hand van de ernst van de proteinurie.

Monitoring PLN

Als de ratio stijgt ondanks therapie moet deze aangepast of stopgezet worden. Corticosteroïden zijn gecontraïndiceerd bij honden met GN, tenzij de onderliggende oorzaak steroïd-responsief is (bv. SLE). Uit een retrospectieve studie op honden met idiopatische GN bleek dat corticosteroïden een nefaste werking hadden: ze leiden tot azotemie en verergeren de proteinurie.

Referenties

  1. Lees et al.: Assessment and management of proteinuria in dogs and cats: 2004 ACVIM Forum Consensus Statement (small animal). J. Vet. Intern. Med. 2005;19:377-85. PMID: 15954557.