ACTH stimulatietest/fr: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
(Bijgewerkt vanwege een nieuwe basisversie van de bronpagina)
 
(29 tussenliggende revisies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 24: Regel 24:
 
|conv = µg/mL x 27.586  = nmol/L
 
|conv = µg/mL x 27.586  = nmol/L
 
|}}
 
|}}
 +
{{horse|Test de stimulation ACTH}}{{dog|Test de stimulation ACTH}}{{cat|Test de stimulation ACTH}}
 
==Indications==
 
==Indications==
 
===Chien et chat===
 
===Chien et chat===
Regel 41: Regel 42:
 
Ne pas traiter l’animal avant de pratiquer un test à l’ACTH sauf quand le traitement au corticoïdes est vital (p.e . crise Addison). Sinon retardez le test au moins 2-3 jours.
 
Ne pas traiter l’animal avant de pratiquer un test à l’ACTH sauf quand le traitement au corticoïdes est vital (p.e . crise Addison). Sinon retardez le test au moins 2-3 jours.
  
===Kostverlagende maatregelen===
+
===Mesures économiques===
Omdat Cortrosyn veel duurder is, zal men ook diverse tips terugvinden om er zo spaarzaam mogelijk mee om te gaan:
+
Comme le Cortrosyn est beaucoup plus cher on trouvera des « trucs »  afin de l’appliquer d’une façon économique.
* een dosis van 5 µg/kg is voldoende voor een maximale respons (hogere dosering is veilig maar overbodig)<ref>{{#pmid:10340075}}{{#pmid:17472457}}</ref>;
+
*Une dose de 5µg/kg est suffisante pour une réaction maximale (une dose plus forte n’est pas contrindiquée  mais est  inutile)<ref>{{#pmid:10340075}}{{#pmid:17472457}}</ref>;
* na reconstitutie aliquoteren in 25 tot 50 µg dossisen in insulinespuitjes;
+
*Aliquoter après reconstitution en doses de 25 à 50 µg dans des seringues à insuline;
* en vervolgens invriezen bij -20°C voor een stabiliteit tot 6m of in de frigo bij 4°C voor een stabiliteit tot 4m<ref>{{#pmid:9604025}}</ref>;
+
*Ensuite congeler à -20°C pour une stabilité jusqu’à 6mois  ou mettre en frigo à 4°C pour une stabilité jusqu’à 4 mois<ref>{{#pmid:9604025}}</ref>;
* niet in een glazen recipiënt bewaren (de molecule adhereert aan glas);
+
*Ne pas conserver dans un flacon en verre (la molécule adhère au verre).
* na ontdooien niet terug invriezen, ook geen ''nofrost'' diepvriezer gebruiken (warmt regelmatig automatische op).  
+
*Après décongélation ne pas congeler de nouveau.  
  
Dit is ook allemaal van toepassing op Synacthen, maar gezien de lage kostprijs kan men even goed een halve ampul (125 µg) geven aan een kat of kleine hond en een volledige (250 µg) aan een grote hond.
+
Dosage du Synacthen
 +
*Une demi-ampoule (125 µg) à un petit chat ou chien
 +
*Une ampoule  (250 µg) à un grand chien (> 250 kg)
  
 
{{warning
 
{{warning
|date= Mrt 2013
+
|date = Mars 2013
|text=Synacthen is '''tijdelijk niet beschikbaar''' in België. De status van deze onbeschikbaarheid kan op de site van het [http://www.fagg-afmps.be/nl/items-HOME/Onbeschikbaarheid_van_geneesmiddelen FAGG] opgevolgd worden. Het cascadesysteem is van toepassing.
+
|text=Le Synacthen est pour l’instant en rupture de stock depuis de nombreux mois mais cela devrait s’arranger d’ici peu. Le statut actuel peut être suivi sur le site du [http://www.fagg-afmps.be/fr/items-HOME/indisponibilites_de_medicaments AFMPS].
 
}}
 
}}
  
===Hond<ref name=behrend>{{#pmid:16267060}}</ref>===
+
===Chien<ref name=behrend>{{#pmid:16267060}}</ref>===
# Neem een basaal serumstaal
+
# Prise de sang sur sérum gel à T0h.
# Injecteer 5 µg/kg synthetisch ACTH (lees ook [[ACTH stimulatietest#Kostverlagende maatregelen | Kostverlagende maatregelen]]) IV of IM
+
# Injectez le Synacthen IV ou IM.
# Neem een tweede serumstaal na 1u
+
# Prise de sang sur sérum gel à T1h (si IV) ou T2h (si IM)
  
* Monitoring trilostane: 4-6u post-pil, 10-14d, 4w, 12w, om de 3-6m of 10-14d na elke dosiswijziging
+
Surveillance trilostane : 4-6 hr après administration du médicament à 10-14 jours, puis après 4 semaines, 12 semaines, ensuite  tous les 3-6 mois ou 10-14 jours après chaque changement de dose.
  
===Kat<ref>{{#pmid:8381628}}</ref>===
+
===Chat<ref>{{#pmid:8381628}}</ref>===
# Neem een basaal serumstaal
+
# Prise de sang sur sérum gel à T0h
# Injecteer 5 µg/kg synthetisch ACTH (lees ook [[ACTH stimulatietest#Kostverlagende maatregelen | Kostverlagende maatregelen]]) '''IV''' (hogere piek)
+
# Injectez le Synacthen IV
# Neem een tweede serumstaal na 1u
+
# Prise de sang sur sérum gel à T1h
  
* De absorptie bij  SC toediening is slecht
+
*L’absorption par administration SC est mauvaise.
* IM toediening is pijnlijk en wordt niet goed verdragen door katten
+
*Administration IM est  pénible et n’est pas bien tolérée par les chats.
* Monitoring trilostane: 4-6u post-pil, 10-14d, 4w, 12w, om de 3-6m of 10-14d na elke dosiswijziging
+
*Surveillance trilostane: 4-6 hr après administration du médicament à 10-14 jours, puis après 4 semaines, 12 semaines, ensuite  tous les 3-6 mois ou 10-14 jours après chaque changement de dose.
  
===Paard<ref>{{#pmid:21916767}}</ref>===
+
===Cheval<ref>{{#pmid:21916767}}</ref>===
# Neem een basaal serumstaal
+
# Prise de sang à T0h
# Injecteer 0.1 µg/kg synthetisch ACTH IV
+
# Injectez 0,1 µg/kg ACTH synthétique  IV
# Neem een tweede staal na 30 min
+
# Prise de sang  après 30 min
  
==Referentie-interval==
+
==Intervalle  de référence==
Zie interpretatie.
+
Voir interprétation
  
===Conversie===
+
===Conversion===
 
{{#widget:Unitconversion
 
{{#widget:Unitconversion
|name={{PAGENAME}}
+
|name=Cortisol
 
|conv=27.586
 
|conv=27.586
 
|dec=1
 
|dec=1
Regel 89: Regel 92:
 
|}}
 
|}}
  
== Interpretatie ==
+
== Interpretation ==
  
===Hond===
+
===Chien===
Zoals bij elke monitoring is het van belang de staalname zoveel mogelijk in dezelfde omstandigheden uit te voeren (zelfde tijdstip, zelfde bloednametechniek). Voor trilostane wordt een afname 4-6u na de laatste dosis vooropgesteld, bovendien is het vetoplosbaar en is een inname samen met voedsel aanbevolen. De productconcentratie en wellicht ook het effect op de cortisolspiegel zal na een nuchtere inname lager uitvallen.
+
  
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"
! Resultaat
+
! Résultat
! Besluit
+
! Conclusion
 
|-
 
|-
 
| <2 µg/dL  
 
| <2 µg/dL  
| Hypoadrenocorticisme
+
| Hypoadrénocorticisme
 
|-  
 
|-  
 
| 2 - 6 µg/dL
 
| 2 - 6 µg/dL
|Hypoadrenocorticisme mogelijk
+
|Hypoadrénocorticisme possible
 
|-
 
|-
 
| >6 µg/dL
 
| >6 µg/dL
| Hypoadrenocorticisme uitgesloten
+
| Hypoadrénocorticisme exclu
 
|-
 
|-
 
| <8 µg/dL
 
| <8 µg/dL
| Iatrogeen hyperadrenocorticisme
+
| Hyperadrénocorticisme iatrogène
 
|-
 
|-
 
| 18 - 24 µg/dL  
 
| 18 - 24 µg/dL  
| Suggestief voor spontaan hyperadrenocorticisme
+
| Hyperadrénocorticisme spontané possible
 
|-
 
|-
 
| >24 µg/dL
 
| >24 µg/dL
| Sterk suggestief voor spontaan hyperadrenocorticisme
+
| Hyperadrénocorticisme spontané probable
 
|}
 
|}
  
====Hypoadrenocorticisme====
+
====Hypoadrénocorticisme====
Alle honden met primair, secundair of atypisch hypoadrenocorticisme hebben een lage basale cortisolwaarde (<2 µg/dL).<ref>{{#pmid:8960190}}{{#pmid:20436864}}</ref> Na stimulatie stijgt de concentratie niet of amper (<3µg dL). Daarom is het de gouden standaard om Addison aan te tonen.
+
Tous les chiens à hypoadrénocorticisme primaire, secondaire ou atypique montrent une valeur de cortisol basale basse (< 2µg/dL).<ref>{{#pmid:8960190}}{{#pmid:20436864}}</ref> Après stimulation la concentration n’augmente pas ou peu (<3µg/dL).
  
====Iatrogeen hyperadrenocorticisme====
+
====Hyperadrénocorticisme d’origine iatrogène====
Deze diagnose kan gesteld worden bij een laag normale of onderdrukte ACTH respons bij honden met klinische tekens in combinatie met een recente voorgeschiedenis van glucocorticoïden.
+
Ce diagnostic peut-être posé chez des chiens avec une réaction ACTH faible combinée avec des symptômes cliniques et des antécédents médicaux récents de traitement aux glucocorticoides.
  
====Spontaan hyperadrenocorticisme====
+
Le principe est basé sur le fait qu’une glande surrénale tumorale a une réserve de cortisol plus grande qu’une glande surrénale normale. <ref>Adrenocortical function. Clinical Biochemistry of Domestic Animals, 6th ed., 2008, 605-622. B.P. Meij, J.A. Mol.; ISBN 9780123704917</ref>  
Het principe berust op het feit dat een hyperplastische of tumorale bijnierschors een grotere cortisolreserve heeft dan een normale bijnier.<ref>Adrenocortical function. Clinical Biochemistry of Domestic Animals, 6th ed., 2008, 605-622. B.P. Meij, J.A. Mol.; ISBN 9780123704917</ref>  
+
  
De testspecificiteit bedraagt 85%. Sommige klinisch normale honden en dieren met andere chronische ziekten reageren met een abnormale verhoging. De gevoeligheid bedraagt 80% voor hypofyse-afhankelijke Cushing (HAC) en slechts 56% voor bijniertumoren (BT). 20% HAC gevallen worden niet onderkent en nog eens een 20% reageert slechts borderline. Men kan geen onderscheid maken tussen HAC (85-90% van de gevallen) en BT (10-15%). Diagnostisch scoort deze test met ander woorden niet zo goed en is in de meeste gevallen een [[LDDST]] efficiënter.
+
La spécificité du test s’élève à 85 %. Certains chiens cliniquement normaux et des animaux souffrant d’autres maladies chroniques peuvent présenter un test positif. La sensibilité s’élève à 80 % pour le Cushing d’origine hypophysaire (HAC) et seulement à 56 % pour les tumeurs des glandes surrénales (BT). 20 % des cas d’HAC ne sont pas reconnus et encore 20% ne réagit que faiblement. On ne sait pas distinguer entre l’HAC (85-90 % des cas) et BT (10-15 %).
 +
Le score de ce test n’est pas formidable et dans le plupart des cas le [[Special:MyLanguage/LDDST]] est plus efficace.
  
Indien het resultaat niet diagnostisch is, maar de symptomen sterk verdacht, is een LDDST aangeraden.
+
Quand le résultat n’est pas diagnostique alors que la suspicion est grande un test [[Special:MyLanguage/LDDST]] est recommandé.
  
===Kat===
+
===Chat===
  <2 µg/dL (<50 nmol/L) Hypoadrenocorticisme
+
  <2 µg/dL (<50 nmol/L) Hypoadrénocorticisme
  2 - 6 µg/dL Hypoadrenocorticisme mogelijk
+
  2 - 6 µg/dL Hypoadrénocorticisme possibel
  >6 µg/dL Hypoadrenocorticisme uitgesloten
+
  >6 µg/dL Hypoadrénocorticisme exclu
  <6 µg/dL (<165 nmol/L) Iatrogeen HAC
+
  <6 µg/dL (<165 nmol/L) Iatrogéne HAC
  12 - 15 µg/dL (330 - 410 nmol/L) Suggestief voor spontaan HAC
+
  12 - 15 µg/dL (330 - 410 nmol/L) HAC spontané possible
  >15 µg/dL (> 410 nmol/L) Sterk suggestief voor spontaan HAC
+
  >15 µg/dL (> 410 nmol/L) HAC spontané probable
  
Bij katten is de test niet zo gevoelig voor de diagnose van HAC: slechts 50 - 65% van de gevallen kunnen hiermee aangetoond worden. Bovendien kunnen ook katten met andere chronische aandoeningen positief blijken.
+
Le test n’est pas très sensible pour le diagnostic d’HAC chez les chats : seulement 50-65% des cas peuvent être diagnostiqués. En plus des chats avec des autres maladies chroniques peuvent présenter un test positif.
  
===Monitoring===
+
===Contrôle du traitement===
  
 
====Trilostane====
 
====Trilostane====
De startdosis vermeld in de bijsluiter is 3-6 mg/kg sid. Om bijwerkingen te voorkomen, vooral bij kleine honden, werd bij consensus een verlaagde dosis van 2-5 mg/kg (2.5 mg/kg), sid vooropgesteld.<ref>Vetoryl Consensus Meeting, Amsterdam, 19 April 2006</ref> Reformulatie kan noodzakelijk zijn aangezien de tabletten niet verdeeld mogen worden. Bid therapie (mits reformulatie van de tabletten) kan uitkomst bieden bij gevallen die onder controle lijken adhv de stimulatietest maar het klinisch niet zijn. <ref>{{#pmid:18447776 }}</ref>
+
La dose initiale mentionnée dans la notice est de 3-6 mg/kg sid . Afin de prévenir les effets secondaires, particulièrement chez des petits chiens, une dose de 2-5 mg/kg (2,5 mg/kg) sid a été proposée.<ref>Vetoryl Consensus Meeting, Amsterdam, 19 April 2006</ref>
 +
Une préparation magistrale peut être nécessaire vu que les comprimés ne peuvent pas être divisés.<ref>{{#pmid:18447776 }}</ref>
  
Volgend beslissingsschema werd opgesteld voor post-ACTH cortisol metingen<ref>{{#pmid: 12120922}}{{#pmid:15080470 }}</ref>:  
+
Schéma de décision, établi pour des mesures post-ACTH cortisol<ref>{{#pmid: 12120922}}{{#pmid:15080470 }}</ref>:  
  
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"
!Post-ACTH cortisol
+
!Post ACTH cortisol
!Maatregel
+
!Mesure
 
|-
 
|-
 
|<0.7 µg/dL
 
|<0.7 µg/dL
|stop behandeling niet herbeginnen tenzij tekens van hyperadrenocorticisme
+
|arrêter le traitement et ne pas recommencer à moins qu’il y aie des symptômes de HAC
 
|-
 
|-
 
|0.7 - 1.5 µg/dL
 
|0.7 - 1.5 µg/dL
|stop behandeling gedurende minstens 48u, herbegin aan de helft van de vorige dosis, hercontroleer na 10-14d
+
|Arrêter le traitement au moins pour 48 hrs recommencer avec une dose partagée en deux; contrôler après 10-14 jours
 
|-
 
|-
 
|1.5 - 5.5 µg/dL
 
|1.5 - 5.5 µg/dL
|met klinische beterschap, therapie onder controle, hertest om de 3-6m
+
|Amélioration clinique; thérapie sous retester  tous les 3-6 mois
 
|-
 
|-
 
|1.5 - 5.5 µg/dL
 
|1.5 - 5.5 µg/dL
|zonder klinische beterschap, stap over naar bid therapie (zelfde dagdosis), hercontroleer na 10-14d
+
|Sans amélioration clinique: changer pour thérapie bid (même dose quotidienne); recontroler après 10-14 jours
 
|-
 
|-
 
|5.5 - 9 µg/dL
 
|5.5 - 9 µg/dL
|overweeg een dosisverhoging van 50% indien geen klinische beterschap, hercontroleer na 10-14d
+
|Proposer une augmentation de la dose de 50% quand il y a pas d’amélioration clinique; recontroler après 10-14 jours
 
|-
 
|-
 
|>9 µg/dL
 
|>9 µg/dL
|verhoog de dosis met 50% tot 100%, hercontroleer na 10-14d
+
|Augmenter la dose de 50% jusqu’à 100% recontroler après 10-14 jours
 
|}
 
|}
  
===Paard===
+
===Cheval===
De post-ACTH cortisol concentratie moet minstens verdubbeld zijn.
+
La concentration post-ACTH cortisol doit être au moins doublée.
  
 
==Références==
 
==Références==

Huidige versie van 17 dec 2014 om 09:41

Descriptions et codes
Description Test de stimulation ACTH
Synonymes
Loinc 47850-3
Code ACTHST, DCORT
Code de demande 2310
Prélèvement et méthode
Type 2x Sérum
Volume min (?) 2x 250 µL (0.25 mL)
Méthode Immunochimiluminescence
Rapport
Rubrique Biochimie
Sous-rubrique Glande surrénale
Fréquence lu-sa
Délay même jour
Unité µg/mL
Unité alt. nmol/L
Conversion µg/mL x 27.586 = nmol/L
Horse.svgDog.svgCat.svg

Indications

Chien et chat

  • Diagnostic d’ hyperadrénocorticisme d’origine iatrogène
  • Diagnostic d’hypoadrénocorticisme (Addison)
  • Surveillance thérapeutique au Trilostane ou au Mitotane
  • Dépistage d'hyperadrénocorticisme (Cushing)

Cheval

  • Diagnostic d’ hypoadrénocorticisme (Addison)

Protocol

L’ACTH synthétique est en vente en Belgique sous le nom Synacthen. Ce produit étant identique (mais beaucoup moins cher) au Cortrosyn dont on fait souvent référence dans des sources Anglo-saxonne.

L’ACTH (gel) synthétique sous forme liquide est compatible mais n’est pas disponible enBelgique. Chez les chiens, les deux présentations peuvent être utilisée[1], mais le gel est plus cher et sa stabilité n’est pas prouvée. Les autres variantes ont montrés une pharmacocinétique incompatible.[2]

Ne pas traiter l’animal avant de pratiquer un test à l’ACTH sauf quand le traitement au corticoïdes est vital (p.e . crise Addison). Sinon retardez le test au moins 2-3 jours.

Mesures économiques

Comme le Cortrosyn est beaucoup plus cher on trouvera des « trucs » afin de l’appliquer d’une façon économique.

  • Une dose de 5µg/kg est suffisante pour une réaction maximale (une dose plus forte n’est pas contrindiquée mais est inutile)[3];
  • Aliquoter après reconstitution en doses de 25 à 50 µg dans des seringues à insuline;
  • Ensuite congeler à -20°C pour une stabilité jusqu’à 6mois ou mettre en frigo à 4°C pour une stabilité jusqu’à 4 mois[4];
  • Ne pas conserver dans un flacon en verre (la molécule adhère au verre).
  • Après décongélation ne pas congeler de nouveau.

Dosage du Synacthen

  • Une demi-ampoule (125 µg) à un petit chat ou chien
  • Une ampoule (250 µg) à un grand chien (> 250 kg)

Chien[5]

  1. Prise de sang sur sérum gel à T0h.
  2. Injectez le Synacthen IV ou IM.
  3. Prise de sang sur sérum gel à T1h (si IV) ou T2h (si IM)

Surveillance trilostane : 4-6 hr après administration du médicament à 10-14 jours, puis après 4 semaines, 12 semaines, ensuite tous les 3-6 mois ou 10-14 jours après chaque changement de dose.

Chat[6]

  1. Prise de sang sur sérum gel à T0h
  2. Injectez le Synacthen IV
  3. Prise de sang sur sérum gel à T1h
  • L’absorption par administration SC est mauvaise.
  • Administration IM est pénible et n’est pas bien tolérée par les chats.
  • Surveillance trilostane: 4-6 hr après administration du médicament à 10-14 jours, puis après 4 semaines, 12 semaines, ensuite tous les 3-6 mois ou 10-14 jours après chaque changement de dose.

Cheval[7]

  1. Prise de sang à T0h
  2. Injectez 0,1 µg/kg ACTH synthétique IV
  3. Prise de sang après 30 min

Intervalle de référence

Voir interprétation

Conversion

Cortisol µg/mL  x   =  nmol/L
 =   / 


Interpretation

Chien

Résultat Conclusion
<2 µg/dL Hypoadrénocorticisme
2 - 6 µg/dL Hypoadrénocorticisme possible
>6 µg/dL Hypoadrénocorticisme exclu
<8 µg/dL Hyperadrénocorticisme iatrogène
18 - 24 µg/dL Hyperadrénocorticisme spontané possible
>24 µg/dL Hyperadrénocorticisme spontané probable

Hypoadrénocorticisme

Tous les chiens à hypoadrénocorticisme primaire, secondaire ou atypique montrent une valeur de cortisol basale basse (< 2µg/dL).[8] Après stimulation la concentration n’augmente pas ou peu (<3µg/dL).

Hyperadrénocorticisme d’origine iatrogène

Ce diagnostic peut-être posé chez des chiens avec une réaction ACTH faible combinée avec des symptômes cliniques et des antécédents médicaux récents de traitement aux glucocorticoides.

Le principe est basé sur le fait qu’une glande surrénale tumorale a une réserve de cortisol plus grande qu’une glande surrénale normale. [9]

La spécificité du test s’élève à 85 %. Certains chiens cliniquement normaux et des animaux souffrant d’autres maladies chroniques peuvent présenter un test positif. La sensibilité s’élève à 80 % pour le Cushing d’origine hypophysaire (HAC) et seulement à 56 % pour les tumeurs des glandes surrénales (BT). 20 % des cas d’HAC ne sont pas reconnus et encore 20% ne réagit que faiblement. On ne sait pas distinguer entre l’HAC (85-90 % des cas) et BT (10-15 %). Le score de ce test n’est pas formidable et dans le plupart des cas le Special:MyLanguage/LDDST est plus efficace.

Quand le résultat n’est pas diagnostique alors que la suspicion est grande un test Special:MyLanguage/LDDST est recommandé.

Chat

<2 µg/dL (<50 nmol/L)	Hypoadrénocorticisme
2 - 6 µg/dL	Hypoadrénocorticisme possibel
>6 µg/dL	Hypoadrénocorticisme exclu
<6 µg/dL (<165 nmol/L)	Iatrogéne HAC
12 - 15 µg/dL (330 - 410 nmol/L)	HAC spontané possible
>15 µg/dL (> 410 nmol/L)	HAC spontané probable

Le test n’est pas très sensible pour le diagnostic d’HAC chez les chats : seulement 50-65% des cas peuvent être diagnostiqués. En plus des chats avec des autres maladies chroniques peuvent présenter un test positif.

Contrôle du traitement

Trilostane

La dose initiale mentionnée dans la notice est de 3-6 mg/kg sid . Afin de prévenir les effets secondaires, particulièrement chez des petits chiens, une dose de 2-5 mg/kg (2,5 mg/kg) sid a été proposée.[10] Une préparation magistrale peut être nécessaire vu que les comprimés ne peuvent pas être divisés.[11]

Schéma de décision, établi pour des mesures post-ACTH cortisol[12]:

Post ACTH cortisol Mesure
<0.7 µg/dL arrêter le traitement et ne pas recommencer à moins qu’il y aie des symptômes de HAC
0.7 - 1.5 µg/dL Arrêter le traitement au moins pour 48 hrs recommencer avec une dose partagée en deux; contrôler après 10-14 jours
1.5 - 5.5 µg/dL Amélioration clinique; thérapie sous retester tous les 3-6 mois
1.5 - 5.5 µg/dL Sans amélioration clinique: changer pour thérapie bid (même dose quotidienne); recontroler après 10-14 jours
5.5 - 9 µg/dL Proposer une augmentation de la dose de 50% quand il y a pas d’amélioration clinique; recontroler après 10-14 jours
>9 µg/dL Augmenter la dose de 50% jusqu’à 100% recontroler après 10-14 jours

Cheval

La concentration post-ACTH cortisol doit être au moins doublée.

Références

  1. Cohen & Feldman: Comparison of IV and IM formulations of synthetic ACTH for ACTH stimulation tests in healthy dogs. J. Vet. Intern. Med. 2012;26:412-4. PMID: 22268452. DOI.
  2. Kemppainen et al.: Use of compounded adrenocorticotropic hormone (ACTH) for adrenal function testing in dogs. J Am Anim Hosp Assoc 2005;41:368-72. PMID: 16267060.
  3. Kerl et al.: Evaluation of a low-dose synthetic adrenocorticotropic hormone stimulation test in clinically normal dogs and dogs with naturally developing hyperadrenocorticism. J. Am. Vet. Med. Assoc. 1999;214:1497-501. PMID: 10340075. Martin et al.: Effect of low doses of cosyntropin on serum cortisol concentrations in clinically normal dogs. Am. J. Vet. Res. 2007;68:555-60. PMID: 17472457. DOI.
  4. Frank & Oliver: Comparison of serum cortisol concentrations in clinically normal dogs after administration of freshly reconstituted versus reconstituted and stored frozen cosyntropin. J. Am. Vet. Med. Assoc. 1998;212:1569-71. PMID: 9604025.
  5. Kemppainen et al.: Use of compounded adrenocorticotropic hormone (ACTH) for adrenal function testing in dogs. J Am Anim Hosp Assoc 2005;41:368-72. PMID: 16267060.
  6. Peterson & Kemppainen: Dose-response relation between plasma concentrations of corticotropin and cortisol after administration of incremental doses of cosyntropin for corticotropin stimulation testing in cats. Am. J. Vet. Res. 1993;54:300-4. PMID: 8381628.
  7. Stewart et al.: Validation of a low-dose ACTH stimulation test in healthy adult horses. J. Am. Vet. Med. Assoc. 2011;239:834-41. PMID: 21916767. DOI.
  8. Lifton et al.: Glucocorticoid deficient hypoadrenocorticism in dogs: 18 cases (1986-1995). J. Am. Vet. Med. Assoc. 1996;209:2076-81. PMID: 8960190. Klein & Peterson: Canine hypoadrenocorticism: part II. Can. Vet. J. 2010;51:179-84. PMID: 20436864.
  9. Adrenocortical function. Clinical Biochemistry of Domestic Animals, 6th ed., 2008, 605-622. B.P. Meij, J.A. Mol.; ISBN 9780123704917
  10. Vetoryl Consensus Meeting, Amsterdam, 19 April 2006
  11. Vaughan et al.: Evaluation of twice-daily, low-dose trilostane treatment administered orally in dogs with naturally occurring hyperadrenocorticism. J. Am. Vet. Med. Assoc. 2008;232:1321-8. PMID: 18447776. DOI.
  12. Neiger et al.: Trilostane treatment of 78 dogs with pituitary-dependent hyperadrenocorticism. Vet. Rec. 2002;150:799-804. PMID: 12120922. Braddock et al.: Trilostane treatment in dogs with pituitary-dependent hyperadrenocorticism. Aust. Vet. J. 2003;81:600-7. PMID: 15080470.

Liens