Leishmania antistoffen
Honden geïmporteerd of afgereisd uit endemische streken met
cutane vorm: pustelaire dermatose, nodulaire tot ulceratieve dermatitis rond ogen, oren, neus, hals, tarsus, elleboog en tenen, dermatosclerose, alopecia met schilfering
viscerale vorm: anemie, koorts, spierfibrillatie, epistaxis, hepatomegalie, adenopathie, purulente conjunctivitis, cornea-ulceratie, keratitis, voortschrijdende paralyse achteraan beginnend.
Doelorganen | Serologie |
---|---|
Staal | Serum |
Minimum hoeveelheid | 0.2ml |
Methode | Directe agglutinatietest |
Resultaat | 1 week (titer) of dagelijks (sneltest) |
Interpretatie
Vroegtijdige diagnose is belangrijk daar te laat behandelde dieren nooit genezen. De test detecteert IgM (vroeg stadium) en in mindere mate IgG (laat stadium, 14-28d na infectie). IFA detecteert enkel IgG.
De test kan NIET gebruikt worden om evolutie van de ziekte op te volgen en kan zelfs aanvankelijk negatief zijn (staalname tijdens de prepatente periode). Desgevallend wordt aangeraden de test na 6-8w te herhalen. Soms treft men gezonde, resistente honden aan (oude overwonnen infectie) die een positief resultaat geven.
Titers correleren niet met de ernst van de ziekte en zijn evemin geschikt om werkzaamheid van de behandeling na te gaan omdat al-titers meetbaar blijven na klinische genezing.
Titer > 1:20 duidt op blootstelling aan het agens, hetzij recent hetzij vroeger. (Hertest 2 tot 3 weken later om de evolutie van de Altiter na te gaan.)
IFA neg + LA pos = beginnende infectie IFA pos + LA neg = actieve infectie
Flagelaat die cutane, mucocutane en viscerale aantasting veroorzaakt. Zandvliegen fungeren als vector voor de geflageleerde promastigoten, ze infecteren zich door een geïnfecteerde bloedmaaltijd. Eenmaal geïnjecteerd worden ze opgenomen door macrofagen en verspreid over gans het lichaam. Na een incubatieperiode van 1m-7j worden amastigoten gevormd en ontstaan huidletsels. Het organisme lokt een zeer sterke immuunrespons uit met vorming van immuuncomplexen die glomerulonefritis en polyarthritis veroorzaken. Indien de functie van T-lymfocyten zwak is, zal de parasiet dissemineren.
Honden ontwikkelen over het algemeen de viscerale vorm: gewichtsverlies, pu/pd, spieratrofie, braken, diarree, hoesten, epistaxis, niezen en melena. Splenomegalie, lymfadenopathie, huidletsels, koorts, rhinitis, dermatitis, icterus, pijnlijke gewrichten en uveïtis zijn frequente uitingen. 90% van de geïnfecteerde dieren hebben huidletsels bestaande uit hyperkeratose, schilfering, verdikking, ulcera en intradermale nodules van muil, pinnae, oren en zoolkussentjes.
Spontane eliminatie is zeer onwaarschijnlijk.
Test met hoge gevoeligheid en specificiteit (80-100%), maar kan niet worden gebruikt als enig diagnostisch middel daar positieve resutaten worden bekomen bij sommige gezonde resistente honden die eerder met de parasiet in aanraking zijn geweest en negatieve resultaten worden bekomen bij aangetaste honden die (nog) geen antilichamen hebben geproduceerd (prepatente periode).
De titer begint gewoonlijk 3-6 weken na het begin van de therapie te dalen. (controversieel).