Leishmania antistoffen

Uit wikilab
Versie door Frank (Overleg | bijdragen) op 16 jun 2009 om 13:36

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Honden geïmporteerd of afgereisd uit endemische streken met

cutane vorm: pustelaire dermatose, nodulaire tot ulceratieve dermatitis rond ogen, oren, neus, hals, tarsus, elleboog en tenen, dermatosclerose, alopecia met schilfering

viscerale vorm: anemie, koorts, spierfibrillatie, epistaxis, hepatomegalie, adenopathie, purulente conjunctivitis, cornea-ulceratie, keratitis, voortschrijdende paralyse achteraan beginnend.

Doelorganen Serologie
Staal Serum
Minimum hoeveelheid 0.2ml
Methode Directe agglutinatietest
Resultaat 1 week (titer) of dagelijks (sneltest)


Interpretatie

Vroegtijdige diagnose is belangrijk daar te laat behandelde dieren nooit genezen. De test detecteert IgM (vroeg stadium) en in mindere mate IgG (laat stadium, 14-28d na infectie). IFA detecteert enkel IgG.

De test kan NIET gebruikt worden om evolutie van de ziekte op te volgen en kan zelfs aanvankelijk negatief zijn (staalname tijdens de prepatente periode). Desgevallend wordt aangeraden de test na 6-8w te herhalen. Soms treft men gezonde, resistente honden aan (oude overwonnen infectie) die een positief resultaat geven.

Titers correleren niet met de ernst van de ziekte en zijn evemin geschikt om werkzaamheid van de behandeling na te gaan omdat al-titers meetbaar blijven na klinische genezing.

Titer > 1:20 duidt op blootstelling aan het agens, hetzij recent hetzij vroeger. (Hertest 2 tot 3 weken later om de evolutie van de Altiter na te gaan.)

  IFA neg + LA pos = beginnende infectie
  IFA pos + LA neg = actieve infectie

Flagelaat die cutane, mucocutane en viscerale aantasting veroorzaakt. Zandvliegen fungeren als vector voor de geflageleerde promastigoten, ze infecteren zich door een geïnfecteerde bloedmaaltijd. Eenmaal geïnjecteerd worden ze opgenomen door macrofagen en verspreid over gans het lichaam. Na een incubatieperiode van 1m-7j worden amastigoten gevormd en ontstaan huidletsels. Het organisme lokt een zeer sterke immuunrespons uit met vorming van immuuncomplexen die glomerulonefritis en polyarthritis veroorzaken. Indien de functie van T-lymfocyten zwak is, zal de parasiet dissemineren.

Honden ontwikkelen over het algemeen de viscerale vorm: gewichtsverlies, pu/pd, spieratrofie, braken, diarree, hoesten, epistaxis, niezen en melena. Splenomegalie, lymfadenopathie, huidletsels, koorts, rhinitis, dermatitis, icterus, pijnlijke gewrichten en uveïtis zijn frequente uitingen. 90% van de geïnfecteerde dieren hebben huidletsels bestaande uit hyperkeratose, schilfering, verdikking, ulcera en intradermale nodules van muil, pinnae, oren en zoolkussentjes.

Spontane eliminatie is zeer onwaarschijnlijk.

Test met hoge gevoeligheid en specificiteit (80-100%), maar kan niet worden gebruikt als enig diagnostisch middel daar positieve resutaten worden bekomen bij sommige gezonde resistente honden die eerder met de parasiet in aanraking zijn geweest en negatieve resultaten worden bekomen bij aangetaste honden die (nog) geen antilichamen hebben geproduceerd (prepatente periode).

De titer begint gewoonlijk 3-6 weken na het begin van de therapie te dalen. (controversieel).