TLI
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Inhoud
Indicaties
- EPI bij honden en katten
- Pancreatitis
- Chronische dundarmdiarree en gewichtsverlies van onbekende origine
- Braken, buikpalpatiepijnen, koorts
Staalname
- 12 uur vasten! Voedselopname doet TLI verhogen, ook bij insufficiënte dieren.
Orale panceassupplementatie doet niets af aan het resultaat daar de enzymes niet door de darm geabsorbeerd worden.
Referentie-interval
Laag | Hoog | Eenheid | |
---|---|---|---|
Hond | 5.0 | 40.0 | µg/L |
Kat | 12.0 | 82.0 | µg/L |
Interpretatie
Hond
<2.5 µg/L diagnostisch voor EPI. Het is de meest specifieke en gevoelige test voor deze diagnose. De zeldzame EPI tgv obstructie van de ductus pancreaticus wordt evenwel niet gedetecteerd, itt acinaire atrofie wat veruit de belangrijkste oorzaak is van EPI.
Metingen 2.5 - 5 µg/L suggereren een vroeg stadium van de ziekte. Gewoonlijk is de test 3 maanden later echt gestoord. Een andere verklaring wordt gegeven door het feit dat sommige honden met EPI een voorbijgaande stijging laten zien; vandaar, nogmaals, de noodzaak van een voldoende uitgevast staal
>5 µg/L betekent een normale exocriene pancreasfunctie, malabsorptie is niet uitgesloten.
>35 µg/L is diagnostisch voor acute pancreatitis bij klinisch verdachte dieren. De sensitiviteit is echter laag.
Kat
<8 µg/L: EPI
8-12 µg/L: grijze zone hertesten binnen de 2w.
12-82 µg/L: fysiologische waarden, EPI zeer onwaarschijnlijk
>100 µg/L suggestief voor pancreatitis of een verminderde nierfunctie. PLI en Serum Amyloid A zijn zinvolle parameters om inflammatie van de pancreas te bevestigen.