T3 suppressietest

Uit wikilab
Versie door Frank (Overleg | bijdragen) op 26 jun 2009 om 14:00

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Occulte hyperthyroïdie bij katten(normaal T4 en fT4)

Doelorganen Schildklier
Staal Serum
Minimum hoeveelheid 0.2ml
Methode RIA
Resultaat

Basaal staalname, volgende morgen oraal T3 (Na-liothyronine) aan 20-25 µg/kat 3x/dag gedurende 2 dagen, derde dag ‘s morgens een zevende dosis. 2 - 4h later tweede staalname.

Simultane meting van T3 om inname tabletten en valaditie testprotocol na te gaan.

Referentie-interval

Laag Hoog Eenheid Laag SI Hoog SI SI eenheid
Kat <1.5 µg/dL <20 nmol/L

Conversie

µg/dL x 12.87 = nmol/L

nmol/L x 0.0777 = µg/dL T4 concentratie

<50% van de basale waarde

Interpretatie

  <1.5 µg/dL (<20 nmol/L): euthyroïdie
  1.5-2.0 µg/dL: niet diagnostisch
  >2.0 µg/dL (>20 nmol/L): hyperthyroïdie

Het percentage suppresie is minder betrouwbaar hoewel normale katten meestal >50% suppressie vertonen en hyperthyroïde <50%.

Zowel bij hyperthyroïde als gezonde katten moet T3 verhogen indien het testprotocol correct gevolgd werd.

Principe:

Toediening van T3 aan normale katten onderdrukt de TSH secretie waardoor de T4 concentratie daalt. De schildklier van hyperthyroïde katten secreteert autonoom waardoor de hormoonspiegel hoog blijft. Aangezien exogeen toegediend T3 niet in vivo geconverteerd wordt naar T3 blijft de T4 bepaling een geldige merker voor de schildklierfunctie.