Soortelijk gewicht urine

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
Benamingen en codes
Omschrijving Soortelijk gewicht urine
Synoniemen uSg
Loinc 50562-8
Code USG
Aanvraagcode 4000
Afname en methode
Staal Urine
Min volume (?) 1 mL urine
Methode Refractometrie
Rapportering
Rubriek Urine
Frequentie ma-za
Doorlooptijd zelfde dag
Eenheid geen
Dog.svgCat.svgFerret.svgRabbit.svgHorse.svgDonkey.svgCattle.svgSheep.svgGoat.svgPig.svg


Indicaties

  • Onderdeel routine urineonderzoek, screeningtest voor elk ziek dier
  • Elke urinewegaandoening, oligurie, polyurie, polydipsie, dehydratatie.

Referentie-interval

Laag Hoog
Hond 1.015 1.045
Kat 1.015 1.060
Paard 1.001 1.040
Rund 1.001 1.040

Normaalwaarden variëren sterk ngl de wateropname en het waterverlies.

Minimum-Maximumwaarden:

  Hond	1.005 - 1.050
  Kat	1.005 - 1.060

Voedselopname

  Kat	droogvoer 	> 1.035
  	blikvoer 	> 1.025

Waarden groter dan onderstaande, zijn een bewijs voor adequaat concentrerend vermogen

  Hond	        1.029
  Kat	        1.034
  Paard	1.024
  Rund         1.019

Interpretatie

Gevaar: geen echte paniekwaarden maar waarden >1.045 bij de hond, >1.060 bij de kat kunnen op erge dehydratatie wijzen.

Het Sg dient geïnterpreteerd te worden in het licht van toegediende geneesmiddelen (diuretica, cortico’s,...), hydratatietoestand en ureum/kreatinine concentraties. Bovendien dient men er zich bij acute gevallen van te vergewissen dat de beoordeelde urine geproduceerd werd tijdens het optreden van de klachten en niet reeds in de blaas aanwezig was: prenale azotemie kan ontstaan in respons op erge, acute dehydratatie en als renaal bestempeld worden wanneer de weinige en sterk geconcentreerde urine verdunt wordt door de in de reeds in de blaas aanwezige.

Hypostenurie (<1.008) kan ontstaan door een gebrek aan ADH, een gebrekkige werking van ADH, medullaire washout of primaire polydipsie (o.a. psychogeen). Het toont aan dat de tubuli in staat zijn om het glomerulaire filtraat te verdunnen en dat er geen sprake is van nierinsufficiëntie. De nieren werken tot op het niveau van de distale tubuli en collectiebuizen. Zeldzame nierinsufficiënte honden zijn toch hypostenurisch (1.006-1.007).

Isostenurie (1.008 -1.012) = Glomerulair filtraat Sg >1.012 vereist tubulaire activiteit maar sluit tubulusdysfunctie niet uit. Verlies van concentrerend vermogen is een van de eerste tekens van tubulaire dysfunctie. Laag Sg-urine bij een gedeshydrateerd dier (>1.030 bij de hond, >1.035 bij de kat) )is een bewijs voor een gestoorde tubulusfunctie. Nierinsufficiëntie gaat typisch gepaard met een Sg tussen 1.008 - 1.020, maar zeldzame honden zijn hypostenurisch (1.006 - 1.007); sommige katten hebben dan weer >1.035.

Aandoeningen die leiden tot azotemie en een Sg tussen 1.008 en 1.029:

  Verlies van concenterend en diluerend vermogen
  renale en post-renale ANI, CNI
  Verhoogd water- en electrolytenverlies
  Diabetes mellitus, ketoacidose, osmotische diurese (mannitol, dextrose), Fanconisyndroom, primaire renale glycosurie,nefrose, hyperviscositeit, acromegalie
  Verhoogd waterverlies, ADH-inhibitie en diurese
  nefrogene diabetes insipidus met dehydratatie, hyperadrenocorticisme met dehydratatie, toxemie (pyometra, septicemie, prostaatabces), hyperCa, hyperthyroïdie, leverlijden, hypoK, pyelonefritis, hypoadrenocorticisme, diuretica

Hyperstenurie >1.030 bij de hond en >1.035 bij de kat

Bewijs van voldoende concentrerend vermogen om homeostase te bewaren. Extra-renale oorzaken van pu/pd zijn niet uitgesloten en evenmin een glomerulaire aandoening die nog niet heeft geleid tot een tubulair letsel. Samen met azotemie: prerenale NI (Shock, bloeding, hartfalen, dehydratatie en renaal infarct). Sommige katten met milde azotemie (2 - 2.5 µg/dL kreatinine) vertonen een verhoogd Sg ondanks een primair nierlijden (vroeg stadium).

Sg bij nierinsufficiëntie

Hond Kat Paard
Prerenaal ≥1.029 ≥1.034 ≥1.024
Renaal <1.029 <1.034 <1.024
Chronische 1.008 - 1.012
Postrenaal ≤1.065 ≤1.085 ≤1.040

Het relatief hoge urine SG bij katten is te wijten aan de relatief lange tubuli van de medullaire nefronen, waardoor een bijzonder intensieve waterreabsorptie mogelijk is.

>1.035 sluit NI niet uit. Sommige katten met NI produceren toch een geconcentreerde urine.

Referenties