Progesteron
|
Inhoud
Indicaties
Hond: Bepalen ovulatietijdstip voor inseminatie of natuurlijke dekking.
Paard: Kan gebruikt worden om cyclische activiteit aan te tonen dmv multipele staalnames (5d interval over 20d). Ook bruikbaar als vermoedelijke drachtigheidsdiagnose, de precieze oestrus- en dekdatum moet echter gekend zijn. Een regelmatige cyclus is noodzakelijk.
Referentie-interval
Conversie
ng/mL x 3.18 = nmol/L nmol/L x 0.314 = ng/mL (µg/L)
Interpretatie
Hond
De overgang van pro-oestruswaarden (<1ng/mL) naar >2ng/mL valt ongeveer samen met de LH-piek (te meten met de LH sneltest)die gemiddeld 2d later leidt tot ovulatie, waarna de oocyt nogmaals 2d later klaar is voor bevruchting. Een concentratie >2 ng/mL suggereert aanwezigheid van functioneel ovarieel weefsel en een cyclus in de voorbije 60-90d.
Het beste moment voor bevruchting is 4–6d nadat de concentratie en eerste maal >2 ng/mL ligt. De fertilisatieperiode werd door een studie nauwkeuriger vastgesteld op 36 – 108u (1.5-4.5d) nadat de concentratie een eerste maal >5 ng/mL ligt.
Verschillende studies hebben onafhankelijk van elkaar aangetoond dat de beste resultaten worden verkregen wanneer gedekt of geïnsemineerd wordt op de dag dat de concentratie voor het eerst >8 ng/mL ligt (en tot 19-26 ng/mL). Deze concentratie wordt geïnterpreteerd als zijnde dat ovulatie heeft plaatsgevonden.
Progesteronbepaling om de 2 à 3d is meestal adequaat.
Een lage concentratie na een ad sec. artem uitgevoerde inseminatie kan te wijten zijn aan premature luteolyse (ie vóór D35), opeenvolgende bepalingen zullen nooit >8 ng/mL uitstijgen.
Ovulatoir falen tgv ovariumafwijkingen of bij de kattin onvoldoende stimulatie, de curve vertoont een snelle dip.
Om de zwangerschap te behouden is een concentratie van >2ng/mL vereist. De zwangerschap kan opgevolgd worden door wekelijks tot 9w na inseminatie of tot aan de partus de serumconcentratie te bepalen. De partus wordt ingezet binnen de 48u nadat de spiegel onder de 2 ng/mL zakt.
Bij abortusinductie of behandeling van luteale cysten met prostaglandines moet progesteron <2ng/mL blijven om succesvol te zijn.
Kat
Hoge concentraties bij een verondersteld anoestrische kattin suggereert een stille krolsheid en, óf een niet-geobserveerde dekking óf een spontane ovalatie in de voorbije 30-40d.
Paard
Dracht
Het staal moet tussen D19-24 of tussen D44-48 genomen worden. Blijft hoog gedurende de ganse dracht (>1.5 ng/mL). Hoge waarden zijn consistent met dracht maar niet specifiek voor dracht. >1.5 ng/mL tussen D19-24 en tussen D44-48 bewijst dat de merrie drachtig was op het moment van staalname. De meeste drachtige merries hebben >3 ng/mL <0.1 ng/mL tussen D19-24 of tussen D44 -48 bewijst dat de merrie niet drachtig is. Waarden tussen 1 - 3 ng/mL worden geassocieerd met een verhoogd risico op abortus. Onjuiste inschatting van het moment van hengstigheid en ovulatie, embryosterfte en ovariële afwijkingen veroorzaken vals positieven.
Persisterend CL
Er is altijd wel enig PGF2α maar soms niet voldoende om volledige regressie van het CL te veroorzaken. Waarden tussen 1 - 3 ng/mL zijn verdacht.
De concentratie ook gebruikt worden om cyclische activiteit aan te tonen mbv multipele staalnames (5d interval over 20d)
Fysiologie
Hond
De overgang van anoestruswaarden (<1ng/mL) naar >2ng/mL vallen ongeveer samen met de LH-piek die gemiddeld 2d later leidt tot ovulatie, waarna de oocyt nogmaals 2d later klaar is voor bevruchting. Fertiele periode -D3 tot D7 tov de LH-piek afhankelijk van de spermakwaliteit Fertilisatieperiode +D3 tot D7 tov de LH-piek Met of zonder bevruchting duurt de luteale fase bij de hond gemiddeld 65d.
Drachtige spiegels zijn quasi gelijk aan niet-drachtige. Hoewel de gemiddeld waarde in de late dracht hoger licht dan de in de late metoestrus is het verschil niet significant genoeg om progesteron als zwangerschapstest te gebruiken.
Kat
Bij de kat treedt luteale activiteit met verhoogde progesteronspiegel enkel op als de ovulatie geïnduceerd werd. Als er geen bevruchting plaatsvindt, duurt deze gemiddeld 40d.