Eiwitelektroforese

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
Benamingen en codes
Omschrijving Eiwitelektroforese
Synoniemen
Loinc 24351-9
Code
Aanvraagcode 4040
Afname en methode
Staal Serum (EDTA, Heparine)
Min volume (?) 150 µL (0.15 mL) serum
Methode Capillaire Zone-Elektroforese
Rapportering
Rubriek Biochemie
Subrubriek Eiwitten
Frequentie ma-za
Doorlooptijd zelfde dag
Eenheid g/dL, %
Dog.svgCat.svgFerret.svgRabbit.svgHorse.svgDonkey.svgCattle.svgSheep.svgGoat.svgPig.svg


Indicaties

  • Verhoogd totaal eiwit dat niet verklaard kan worden door dehydratatie
  • Immunodeficiëntie, acute en chronische infectie/ontsteking
  • Vermagering
  • FIP
  • Opvolgen behandeling leishmaniasis

Referentie-interval

Paard Laag Hoog Eenheid Laag Hoog Eenheid Elektroforetogram
Albumine 39 53  % 2.5 3.3 g/dL
CZE-horse.svg
Alfa 1 2 6  % 0.1 0.4 g/dL
Alfa 2 10 16  % 0.6 1.0 g/dL
Beta 12 23  % 0.6 1.5 g/dL
Gamma 11 22  % 0.6 1.5 g/dL
A:G ratio 0.6 1.1 0.6 1.1

Interpretatie

Fysiologische afwijkingen

Afwijkingen in het electroforetogram moeten geïnterpreteerd worden aan de hand van diverse invloeden die los staan van eventuele ziekte (Leeftijd, hormonale en sexuele invloeden, dracht en lactatie, voeding en stress). Langs de andere kant is fysiologische variatie binnen één individu relatief constant; daarom zijn lichte veranderingen van het electroforetogram significant en dienen nader onderzocht te worden.


Leeftijd: neonati: γ-fractie laag, postcolostrale stijging; met het ouder worden daalt albumine en stijgen de globulines Dracht en lactatie: albumine daalt, globulines stijgen en normaliseren ad term Hormonaal: hoewel hormonen sterke catabole en anabole effecten hebben, is hun effect op de serumproteïnen slechts minimaal. Voeding: erge ondervoeding met cachexie heeft zijn weerslag op het totaal eiwit en zijn fracties.

Hemolyse:veroorzaakt een duidelijke stijging van de alfa2 (Hgb-Haptoglobine complexen) en beta-fracties (vrij Hgb).[1][2]


Pathologische veranderingen

Acuut evolutief proces: Alfa2 is piekvormig al of niet procentueel verhoogd. Dit wordt niet beïnvloed door cortico’s wanneer het probleem hiermee niet opgelost raakt (i.e. evolutie persisteert) en de behandeling dus faalt. Meestal zal het dier binnen de 8-15d later hervallen ;

Chronisch evolutief proces: Alfa2-piek die in het verloop van de ziekte wel afneemt maar piekvormig blijft. Beta-fractie neemt toe en eventueel weer wat af terwijl de gamma-fractie progressief verhoogt.

Chronisch terminaal evolutief proces: Aandoeningen waarbij het electroforetogram normaliseert ondanks een verslechterende klinische toestand dragen een slechte prognose.

Chronisch proces met evolutieve periodes: Alfa2-piek, verhoging en neiging tot blokvorming van de beta-fracties (ondanks klinische verbetering), langzame normalisering, afgeronde maar verhoogd alfa2-piekje blijft dikwijls peristeren zonder recidievering.

Monoclonale pieken:meestal in gammafractie. Monoclonale hyperglobulinemie of paraproteïnemie worden meestal veroorzaakt door lymfocytaire/plasmacytaire tumoren (multiple myeloma, Waldenström’s macroglobulinemie, lymfosarcoma en extra-medullair plasmacytoma) . Af en toe ligt een infectie zoals ehrlichiose of een idiopatische aandoening aan de grondslag.

Tijdens inflammatoire/infectieuze aandoeningen verhoogt de lever zijn productie van acute faze eiwitten en dit ten nadele van albumine: verhoogde alfa-fracties en mild verlaagde albuminefractie is typisch. Aansluitend produceert het immuunsysteem een reeks immuuneiwitten (vnl. Ig’s) waardoor een verdere stijging waargenomen wordt van de alfa2, beta of gamma fracties of een combinatie hiervan.

Igv infectie is de Ig-productie gericht tegenover een reeks somatische antigenen van het infectieus organisme; in het electroforetogram zijn deze antilichamen uitgesmeerd over de beta en/of gamme regio onder de vorm va een polyclonale band.

Wanneer één bepaalde kloon immuuncellen hetzelfde type en subtype antilichaam produceren ontstaat een monoclonale band in het electroforetogram thv de beta of gamma-regio. Soms wordt een monoclonale band gededecteerd in een overigens asymptomatisch dier en zonder verder aanwijzingen voor een bron van productie. Mogelijk gaat het om een variant van de humane benigne monoclonale gammopathie, regelmatige controle op tumorale ontaarding is echter aangewezen.


De eiwitfracties

Het electroforetogram wordt opgedeeld in fracties. Het aantal fracties en de vorm ervan varieert ngl de diersoort. De kleinste moleculen migreren het verst, de grootste blijven het dichst bij de spotplaats. In Europa wordt het electroforetogram meestal in tegenovergestelde zin van de looprichting voorgesteld (met de albuminepiek links); in de VS wordt het in dezelfde zin van de looprichting afgebeeld (met de albuminepiek rechts).

De fracties die worden onderscheiden, in volgorde van afnemende migratie afstand zijn: Albumine alfa-fractie: α1en α2 beta-fracties: ß1 en ß2 gamma-fractie: γ

Referenties

  1. Benlakehal et al.: [Effect of hemolysis on determination and electrophoresis of serum proteins]. Ann. Biol. Clin. (Paris) 2000;58:367-71. PMID: 10846243.
  2. Bossuyt et al.: Serum protein electrophoresis by CZE 2000 clinical capillary electrophoresis system. Clin. Chem. 1998;44:749-59. PMID: 9554485.