Beenmergpunctie
Onverklaarbare persisterende leucocytosis, polycythemie of thrombocytosis.
Onverklaarbare persisterende niet-regeneratieve anemie, neutropenie, pancytopenie of trhombocytopenie.
Significant aantal circulerende jonge of atypische cellen.
Staging multicentrisch lymfoma.
Onverklaarbare hypercalcemie.
Monoclonale hypergammaglobulinemie.
Multifocale beenlyse.
Paard, rund: onverklaarbare persisterende anemie.
Doelorganen | Hematologie |
---|---|
Staal | Uitstrijkje MOH-fix, EDTA-bloed |
Minimum hoeveelheid | enkele beenmerggranulen |
Methode | Microscopisch |
Resultaat | daags na ontvangst |
Methode:
1. Sedatie en aseptisch voorbereiden punctieplaats.
2. Lokale verdoving van huid en subcutis en vervolgens periost.
3. Steekincisie maken en beenmerg naald in het been brengen.
4. Enkele malen met een 10 of 20 ml spuit kort en stevig vacuum zuigen (mogelijke pijnreactie), van zodra bloed zichtbaar wordt, ophouden.
5. 1 dr van het aspiraat per draagglaasje, vertikaal zetten zodat de druppel naar beneden loopt, een tweede draagglaasje haaks tegen eerste drukken en uitsmeren (binnen de 30 s na aspiratie, stolt!)
6. Aan de lucht laten drogen en 15 min fixeren in methanol.
Alternatief kan men het aspiraat in een EDTA-tube doen.
Punctieplaats:
Kat: humerus.
Middelgrote tot grote honden: crista iliaca.
Kleine honden: fossa trochanterica.
Paard: sternum.