Alfa globulines
|
Interpretatie
Tijdens inflammatoire/infectieuze aandoeningen verhoogt de lever zijn productie van acute faze eiwitten en dit ten nadele van albumine: verhoogde alfa-fracties en mild verlaagde albuminefractie is typisch. Aansluitend produceert het immuunsysteem een reeks immuuneiwitten (vnl. Ig’s) waardoor een verdere stijging waargenomen wordt van de alfa2, beta of gamma fracties of een combinatie hiervan.
Wijzigingen in de alfa2-fractie worden enerzijds waargenomen door een procentuele verhoging van de fractie en anderzijds de neiging tot het vormen van een piekje met of zonder verhoging.
alfa 1
- α1-foetoproteïne
- α1-antitrypsine
- α1-antichymotrypsine
- α1-glycoproteïnezuur (orosomucoïd, seromucoïd)
- Antithrombine III
- α1-lipoproteïne-A
- Serum Amyloïd A (SAA)
alfa 2
- TBG (thyroxine bindend globuline)
- α2-lipoproteïne-B
- α2-macroglobuline
- α2-antiplasmine
- Ceruloplasmine
- Haptoglobine
- Proteïne C
- Angiotensinogeen
- Transcortine
Hond
Alfa1 neemt af vanaf de geboorte tot 3m ouderdom en blijft dan stabiel. Alfa2 stijgt vanaf de geboorte tot 6m, blijft tot 7j stabiel en stijgt opnieuw lichtjes.