Orale glucose tolerantietest

Uit wikilab
Versie door Frank (Overleg | bijdragen) op 19 jun 2009 om 16:12

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Paarden verdacht van hypofysedysfunctie (Cushing) waarbij een dexamethasone suppressietest gecontraïndiceerd is wegens gevaar voor hoefbevangenheid.

Doelorganen KHD-metabolisme
Staal NaF-plasma
Minimum hoeveelheid
Methode
Resultaat

Glucoseconcentraat 1,5 kg po, basaal staal + 1-2u na inname

Interpretatie

Nut in DM-monitoring

Bedoeld wordt niet een orale suikerchallange maar wel het opstellen van een glucosecurve tussen twee insuline-injecties in. Dit is nog steeds de gouden standaard voor het bepalen en fijnregelen van de benodigde insulinedosis.

De glucosedifferentiaal (GDf) verwijst naar het glucoseconcentratieverschil tussen de nadir en de volgende insuline-injectie. Bij een afgeplatte curve (GDf 50 - 100 mg/dL) heeft insuline niet de gewenste werking. Ook de concentraties op zich zijn belangrijk:

  - consistent < 200 mg/dL, insuline zeer efficiënt
  - 350 - 400 mg/dL, insuline niet efficiënt

Eerst moet de nadir voldoende laag liggen (ideaal: 80 - 150 mg/dL)door de dosis met 0.5 - 1 U/dosis aan te passen. Hypoglycemie moet ten alle tijde vermeden worden. Bij een nadir van < 80 mg/dL is een dosisverlaging van 10-25% meestal effectief als de dosis tussen de 6-8 U is. Dosissen > 2.2 U/kg zijn tegenaangewezen, herziening van het ganse protocol (type, herkomst, frequentie) moet desgevallend herzien worden.

Vervolgens kan de werkingsduur nagegaan worden. Ruwweg wordt deze gedefinieerd als de tijd tussen toediening door de nadir tot de spiegel terug 200 - 250 mg/dL bereikt. Kortwerkend kan dikwijls het glucose wel verlagen maar niet gedurende de hele dag. Langwerkend sid is dikwijls evenmin efficiënt.

- 22 -24 u: sid therapie is voldoende

- 15 - 20 u: wanneer langwerkend insuline gebruikt wordt, kan overgeschakeld worden naar intermediair werkend bid met een dosisverlaging van 10 tot 25% van het oorspronkelijk insuline. Alternatief kan gewoon (kortwerkend) insuline gegeven worden ‘s avonds, best 16 - 18 u na de ochtenddosis en het langwerkend insuline ‘s morgens (evt 10% minder)

- 10 - 14 u: overschakelen naar bid of langer werkend type

- < 8 u : de glucosespiegel moet steeds > 80 mg/dL blijven. Als de spiegel onder de 60 mg/dL zakt kan het Somogyi-fenomeen optreden. De dosis moet desgevallend verlaagd worden tot glucose boven de 80 mg/dL blijft. Indien de werkingsduur echt < 8 u bedraagt, moet ofwel meer dan 2 keer toegediend worden (erg onpraktisch) of naar een langer werkend type of een zelfde type maar afkomstig van een andere diersoort (humaan -> runds of varken). In geval intermediair insuline gebruikt wordt, helpt het vaak om te overschakelen naar een ander type binnen dit type.

Eens de ziekte onder controle is, wordt aangeraden om 3 - 6m de curve opnieuw na te gaan.