Orale glucose tolerantietest: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
k (1 revision(s))
(Interpretatie)
 
(9 tussenliggende revisies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
Paarden verdacht van hypofysedysfunctie (Cushing) waarbij een dexamethasone suppressietest gecontraïndiceerd is wegens gevaar voor hoefbevangenheid.
+
{{analyte
{| class="wikitable"
+
|descr_nl = Orale Glucose Tolerantietest
! Doelorganen
+
|syn = OGTT
| KHD-metabolisme
+
|loinc =
|-
+
|analyte_code =
! Staal
+
|request_code =
| NaF-plasma
+
|cat = Biochemie
|-
+
|subcat =  KHD-metabolisme
! Minimum hoeveelheid
+
|sample_type = Glucose
|  
+
|sample_type_link= NaF
|-
+
|sample_volume = 250 µL (0.25 mL) plasma
! Methode
+
|method = Fotometrisch, kinetisch
|  
+
|freq = ma-za
|-
+
|delay = zelfde dag
! Resultaat
+
|unit = mg/dL
|  
+
|alt_unit = mmol/L
|}
+
|conv = mg/dL x 0.0555 = mmol/L
Glucoseconcentraat 1,5 kg po, basaal staal + 1-2u na inname
+
|}}
  
== Interpretatie ==
+
==Indicaties==
'''Nut in DM-monitoring'''
+
===Paard===
 +
*Malabsorptie (vermageren ondanks goede eetlust)
 +
*Vaststellen IR
  
Bedoeld wordt niet een orale suikerchallange maar wel het opstellen van een glucosecurve tussen twee insuline-injecties in. Dit is nog steeds de gouden standaard voor het bepalen en fijnregelen van de benodigde insulinedosis.
+
==Protocol==
 +
{{Glucose}}
 +
===Paard===
 +
#paarden uitvasten gedurende min 12u (geen krachtvoer, geen hooi)
 +
#basaal staal
 +
#20% glucose-oplossing 1 g/kg oraal opgieten met sonde
 +
#seriële staalname: 30', 60', 90', 120', 180', 240', 300'
 +
#voor de diagnose van IR wordt tussen de 60-90min tevens een serumstaal genomen voor de bepaling van insuline. Een concentratie van >60 μU/ml is indicatief voor IR
  
De '''glucosedifferentiaal''' (GDf) verwijst naar het glucoseconcentratieverschil tussen de nadir en de volgende insuline-injectie. Bij een afgeplatte curve (GDf 50 - 100 mg/dL) heeft insuline niet de gewenste werking.
+
'''Stipte staalname belangrijk!'''
Ook de concentraties op zich zijn belangrijk:
+
  - consistent < 200 mg/dL, insuline zeer efficiënt
+
  - 350 - 400 mg/dL, insuline niet efficiënt
+
  
Eerst moet de nadir voldoende laag liggen (ideaal: 80 - 150 mg/dL)door de dosis met 0.5 - 1 U/dosis aan te passen. Hypoglycemie moet ten alle tijde vermeden worden. Bij een nadir van < 80 mg/dL is een dosisverlaging van 10-25% meestal effectief als de dosis tussen de 6-8 U is. Dosissen > 2.2 U/kg  zijn tegenaangewezen, herziening van het ganse protocol (type, herkomst, frequentie) moet desgevallend herzien worden.
+
== Interpretatie ==
 
+
De glucose-opname is maximaal 60 – 90min na toedienen van de oplossing. Een stijging van minimum 80% dient te worden waargenomen (indien lager indicatief voor malabsorptie). Bij de meeste normale paarden wordt zelfs een stijging  van de glucoseconcentratie van 100% waargenomen.
Vervolgens kan de werkingsduur nagegaan worden. Ruwweg wordt deze gedefinieerd als de tijd tussen toediening door de nadir tot de spiegel terug 200 - 250 mg/dL bereikt. Kortwerkend kan dikwijls het glucose wel verlagen maar niet gedurende de hele dag. Langwerkend sid is dikwijls evenmin efficiënt.
+
 
+
- 22 -24 u: sid therapie is voldoende
+
 
+
- 15 - 20 u: wanneer langwerkend insuline gebruikt wordt, kan overgeschakeld worden naar intermediair werkend bid met een   dosisverlaging van 10 tot 25% van het oorspronkelijk insuline.  Alternatief kan gewoon (kortwerkend) insuline gegeven    worden ‘s avonds, best 16 - 18 u na de ochtenddosis en het langwerkend insuline ‘s morgens (evt 10% minder)
+
 
+
- 10 - 14 u: overschakelen naar bid of langer werkend type
+
 
+
- < 8 u : de glucosespiegel moet steeds > 80 mg/dL blijven. Als de spiegel onder de 60 mg/dL zakt kan het Somogyi-fenomeen    optreden. De dosis moet desgevallend verlaagd worden tot glucose boven de 80 mg/dL blijft. Indien de werkingsduur    echt < 8 u bedraagt, moet ofwel meer dan 2 keer toegediend worden (erg onpraktisch) of naar een langer werkend    type of een zelfde type maar afkomstig van een andere diersoort (humaan -> runds of varken). In geval intermediair    insuline gebruikt wordt, helpt het vaak om te  overschakelen naar een ander type binnen dit type.
+
  
Eens de ziekte onder controle is, wordt aangeraden om 3 - 6m de curve opnieuw na te gaan.
+
Een gemodificeerde test kan gebruikt worden, waarbij enkel een basaal staal genomen wordt en een staal op 120min
  
 +
==Referenties==
 +
{{Reflist}}
 
[[Category:LabWijzer]]
 
[[Category:LabWijzer]]

Huidige versie van 9 mrt 2015 om 15:04

Benamingen en codes
Omschrijving Orale Glucose Tolerantietest
Synoniemen OGTT
Code
Aanvraagcode
Afname en methode
Staal Glucose
Min volume (?) 250 µL (0.25 mL) plasma
Methode Fotometrisch, kinetisch
Rapportering
Rubriek Biochemie
Subrubriek KHD-metabolisme
Frequentie ma-za
Doorlooptijd zelfde dag
Eenheid mg/dL
Alt. Eenheid mmol/L
Conversie mg/dL x 0.0555 = mmol/L

Indicaties

Paard

  • Malabsorptie (vermageren ondanks goede eetlust)
  • Vaststellen IR

Protocol

Glucose tube

Paard

  1. paarden uitvasten gedurende min 12u (geen krachtvoer, geen hooi)
  2. basaal staal
  3. 20% glucose-oplossing 1 g/kg oraal opgieten met sonde
  4. seriële staalname: 30', 60', 90', 120', 180', 240', 300'
  5. voor de diagnose van IR wordt tussen de 60-90min tevens een serumstaal genomen voor de bepaling van insuline. Een concentratie van >60 μU/ml is indicatief voor IR

Stipte staalname belangrijk!

Interpretatie

De glucose-opname is maximaal 60 – 90min na toedienen van de oplossing. Een stijging van minimum 80% dient te worden waargenomen (indien lager indicatief voor malabsorptie). Bij de meeste normale paarden wordt zelfs een stijging van de glucoseconcentratie van 100% waargenomen.

Een gemodificeerde test kan gebruikt worden, waarbij enkel een basaal staal genomen wordt en een staal op 120min

Referenties