Lipase

Uit wikilab
Versie door Wikilab (Overleg | bijdragen) op 22 jan 2013 om 11:05

Ga naar: navigatie, zoeken
Benamingen en codes
Omschrijving Lipase
Synoniemen
Loinc 3040-3
Code LIPAS
Aanvraagcode 2010
Afname en methode
Staal Serum (Heparine)
Min volume (?) 250 µL (0.25 mL) serum/plasma
Methode Colorimetrisch
Rapportering
Rubriek Biochemie
Subrubriek Pancreas
Frequentie ma-za
Doorlooptijd zelfde dag
Eenheid IU/L
Dog.svg

Indicaties

  • Braken (zeker bij obese dieren), abdominale pijn
  • Steriel abdominaal exsudaat
  • Icterus
  • Voorgeschiedenis van pancreatitis

Referentie-interval

Hoog Eenheid
Hond <250 IU/L

Interpretatie

Gevaar: Correleert niet met de ernst van pancreatitis, dus geen paniekwaarden.

Lage waarden correleren niet met EPI en zijn verder klinisch niet significant. Normale waarden sluiten EPI evenmin uit. Tot 50% van het serum lipase is afkomstig van niet-pancreas weefsel.

Hyperlipasemie

Enkel waarden meer dan twee tot drie keer de bovenste limiet zijn kenmerkend voor pancreatitis. Amylase is ook frequent gestegen (2-3x) bij nierinsufficiëntie maar niet bij prerenale. Acute pancreatitis en nierinsufficiëntie treden soms tegelijk op: in dit geval verwacht men een 3 tot 4-voudige stijging of hoger.

Sommige honden met een vreemd voorwerp in de dundarm, chronische gastritis en abdominale carcinoma’s hebben een verhoogde lipase-activiteit zonder verder bewijs voor pancreatitis.

Veel katten met pancreatitis hebben normale amylase en lipasespiegels; hoewel lipase als meer pancreasspecifiek geldt. De klaring van het enzyme is afhankelijk van de nieren zowel in normale als pathologische omstandigheden.

Gedocumenteerde gevallen van pancreatitis bij paarden spreken over verhoogde amylase en lipase in serum, maar kan ook gestegen zijn in andere gastrointestinale problemen, zij het minder duidelijk.

Een lage lipaseconcentratie bij honden elimeneert praktisch altijd het bestaan van pancreatitis.

Lipase hydrolyseert sneller middellange dan langketenvetzuren.

Van alle pancreasenzymen wordt lipase het vlugst geïnactiveerd tijdens darmtransit, verder is het ook het meest kwestbare gebleken. Vetmalabsorptie zal dan ook eerder ontstaan dan dat van eiwit en khd.

Verteringsprodukten van vet reguleren de maaglediging. Bijgevolg zal enkel met voldoende lipase-activiteit in het duodenum een adequate hoeveelheid hydrolyseprodukten gevormd worden om de maaglediging te vertragen.

Referenties