Insuline

Uit wikilab
Versie door Frank (Overleg | bijdragen) op 16 jun 2009 om 11:55

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Diagnose insulinoma samen met glucose.

Differentiatie diabetes mellitus type I en type II.

Doelorganen Pancreas
Staal Serum
Minimum hoeveelheid 0.2ml
Methode
Resultaat 1 week

UITGEVAST staal.Hemolytische sera zijn niet geschikt voor deze bepaling aangezien erythrocyten insulinase-aktiviteit bevatten wat en invloed kan hebben op de bepaling.

Voor het aantonen van een insulinoma wordt het staal best genomen op een moment dat de glucosespiegel < 60 mg/dL (best < 50 mg/dL).

(Afcentrifugeren en plasma) gekoeld verzenden gedurende max 72u.

Referentie-interval

Laag Hoog Eenheid Laag SI Hoog SI SI eenheid
Hond 9.0 25.0 µU/ml 65 180 pmol/L
Kat 5 20 µU/ml 36 144 pmol/L

Conversie

µU/ml x 7.18 = pmol/L

pmol/L x .1393 = µU/ml

Interpretatie

Gevaar: geen tenzij tevens hypoglycemie.

Bij hypoglycemie

  Bloedglucose < 60 mg/dL en insuline > 20 µU/ml diagnostisch voor insulinoma
  10 -20 µU/ml; insulinoma mogelijk, maar ook relatief hyperinsulinisme
  5 - 10 µi/ml; insulinoma mogelijk
  <5 µU/ml; insulinoma onmogelijk

Bij hyperglycemie

  De insulinespiegel bij diabetes is nogal variabel zodat er weinig uit afgeleid kan worden
  IDDM: laag - normaal
  NIDDM: laag, normaal of verhoogd
  Insulineresistentie: laag, normaal of verhoogd

Toegediend insuline wordt tot 24u p.i. in het bloed teruggevonden. 24u na de laatste injectie meet men gewoonlijk < 50 µU/ml.

Diabetes mellitus type I gaat meestal gepaard met < 10 µU/ml. Hond IDDM bijna 100% Kat IDDM, 50-70%; NIDDM, 30-50%