Geactiveerde partiële thromboplastine tijd: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
(Referentie-interval)
k (12 revisions)
 
(3 tussenliggende revisies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 36: Regel 36:
 
|-
 
|-
 
! Hond
 
! Hond
| 10
+
| 13.3
| 20
+
| 17.4
 
| s
 
| s
  
Regel 98: Regel 98:
 
|no/L
 
|no/L
 
|H
 
|H
|H/no/H
+
|H-no/H
 
|
 
|
 
|-
 
|-
Regel 135: Regel 135:
  
 
Versnelde metingen correleren klinisch niet met hypercoagulobiliteit.
 
Versnelde metingen correleren klinisch niet met hypercoagulobiliteit.
 
Door acute faze respons tgv stress kan het fibrinogeen stijgen, waardoor verlengde APTT, PT en TT waarden worden verdoezeld. Bij Vit K depletie (rodenticide, lever, SBS,...) zal er een discordantie onstaan tussen APTT (hoog normaal, hoog) enerzijds en PT en TT (laag normaal, laag) anderzijds.
 
  
 
Factor VIII, IX, X, XI of XII moet tot >30% gedaald zijn eer afwijkende APTT gemeten wordt.
 
Factor VIII, IX, X, XI of XII moet tot >30% gedaald zijn eer afwijkende APTT gemeten wordt.

Huidige versie van 22 jan 2014 om 14:13

Benamingen en codes
Omschrijving Geactiveerde partiële thromboplastine tijd
Synoniemen aPTT
Loinc 14979-9
Code DAPTT
Aanvraagcode 0100
Afname en methode
Staal Citraat
Min volume (?) cfr. volume afnamebuis
Methode
Rapportering
Rubriek Hematologie
Subrubriek Stolling
Frequentie ma-za
Doorlooptijd zelfde dag
Eenheid s

Indicaties

  • Bloedingsneiging
  • Risicopatiënten: hemangioSA milt, DIC, leverpatiënten, vWD risicorassen

Staalname

Citraat tube


  • De verhouding citraat/bloed moet kloppen. Vul de tube met het geijkte volume.

Referentie-interval

Laag Hoog Eenheid
Hond 13.3 17.4 s
Kat 10.5 14 s
Paard 30.3 39.9 s

Interpretatie

Test gemeenschappelijke en intrinsieke stollingsweg: factor I, II, V, VIII, IX, X, XI, XII. Een factor moet minstens met 30% afgenomen zijn wil hij de aPTT beïnvloeden. Wordt niet beïnvloed door het aantal plaatjes.

Steeds samen interpreteren met trombocyten, PT en bloedingstijd. Een aPTT die met 5s verlengd is, is klinisch significant.

BT Tromb APTT PT FDP
Thrombocytopenie H L no no no
Plaatjesmalfunctie H no no no no
Hemofilie A of B no no H no no
FVII deficientie no no no H
Vit.K antagonisme no no/L H H-no/H
Defect gemeen.stolling no no H H
DIC H L H HH
Von Willebrand H no no/H no no
Vasculitis H no


Dragers van hemofilie met 40 tot 60% fVIII worden niet gedetecteerd.

Versnelde metingen correleren klinisch niet met hypercoagulobiliteit.

Factor VIII, IX, X, XI of XII moet tot >30% gedaald zijn eer afwijkende APTT gemeten wordt.

De stollingstijd verlengd sterk indien niet dezelfde dag geanalyseerd.

Referenties