Fructosamine

Uit wikilab
Versie door Frank (Overleg | bijdragen) op 11 jun 2009 om 18:24

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Differentiatie transiënte hyperglycemie en diabetes Screening voor insulinoma Monitoring voor diabetes mellitus

Doelorganen KHD-metabolisme
Staal Serum
Minimum hoeveelheid 0.2ml
Methode Spectrofotometrisch
Resultaat

Monitoring: om de 3-6m, of 2-3w na elke verandering in de therapie

Referentie-interval

Laag Hoog Eenheid
Hond 250 350 µmol/L
Kat 150 270 µmol/L

Interpretatie

Reflecteert de glucose-spiegel over een periode van 2-3w. Hierdoor heeft de test t.o.v. Hba1c het voordeel dat het sneller verbetering of verslechtering van de glycemiecontrole weergeeft. Wordt niet beïnvloed door stress of voeding.

Diabetescontrole Hond Kat
Excellent <400 <350 µmol/L
Goed 400-500 350-450
Matig 500-650 450-600
niet onder controle >650 >600

Wanneer zowel het klinisch onderzoek als de glucose en fructosaminespiegel een goede controle uitwijzen is het opstellen van een glucosecurve niet nodig. Ongeacht de fructosamineconcentratie is een glucosecurve steeds op zijn plaats wanneer symptomen of klinisch onderzoek wijzen op een slechte afregeling.

Concentraties zijn laag bij insulinoma

Binnen het normaalwaardenbereik beïnvloedt de eiwitconcentratie niet die van fructosamine. Lagere of hogere eiwitconcentraties kunnen echter fructosamine resp. verlagen of verhogen.

Bij sommige diabete dieren is de concentratie normaal, wat desgevallend erop wijst dat diabetes slechts recentelijk bestaat: een verhoogde waarde bevestigt dus diabetes, maar een normale waarde sluit het niet uit. Fructosamine kan verhoogd zijn bij zieke, hyperglycemische non-diabete katten. Fructosamine is een geglycolyseerd eiwit dat gevormd wordt door een irreversiebele niet-enzymatische reactie van glucose en eiwit, wat in het geval van fructosamine vnl. albumine is. t1/2 fructosamine = albumine.

Glucose penetreert de RBCmembraan van katten minder goed dan die van honden, vandaar de lagere normaalwaarden.

Bij katten zeer nuttig om een tijdelijke excitatie-geïnduceerde hyperglycemie te differentiëren van een echte persisterende diabetes mellitus.