Chlamydophila felis: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
(Links)
Regel 24: Regel 24:
 
*[[Chlamydophila felis PCR]]
 
*[[Chlamydophila felis PCR]]
 
*[http://www.uniprot.org/taxonomy/264202 Taxonomie]
 
*[http://www.uniprot.org/taxonomy/264202 Taxonomie]
 +
*[[Wikipedia:Chlamydophila felis | Wikipedia]]
 +
*{{foreach|Pubmed latest|delim=*|anal=Chlamydophila%20felis|cat}}
  
 
==Referenties==
 
==Referenties==
 
{{Reflist}}
 
{{Reflist}}

Versie van 10 feb 2014 om 21:11

De parasiet

Ch. felis, voorheen Chlamydia psittaci var. felis[1] is een wereldwijd verspreide obligaat intra-cellulair Gram-negatieve parasiet geassocieerd met niesziekte en pneumonie bij katten.

De extracellulaire vorm of elementaire lichaampjes zijn klein en relatief resistent en metabool inactief. Ze worden opgenomen door endocytose in de gasheercel waar ze zich omvormen tot grotere en vegetatieve reticulaire lichaampjes waar ze zich binair delen. Deze hebben geen celwand en zijn op zich ook niet infectieus. Ne 2d hebben ze zich terug omgevormd tot elementaire lichaampjes en komen vrij door lyse van de cel waarbij ze naburige cellen infecteren of een zeldzame keer de bloedbaan bereiken en verder in het lichaam uitzaaien. Het is de reticulaire vorm die - indien het immuunstelsel de infectie onder controle krijgt - slapend persisteert.[2]

De ziekte

De symptomen zijn hoofdzakelijk beperkt tot (chronische) conjunctivitis: gezwollen rode oogleden, blepharospasmen, neus- en oogvloei. Virale en/of bacteriële co-infectie (calicivirus, herpesvirus) kunnen het ziektebeeld sterk verergeren. Soms komt het daarbij tot pneumonie. Onbehandeld, verdwijnt de infectie aanvankelijk vanzelf, om na 10-14d opnieuw op te flakkeren. Bij katten die ten lange leste herstellen van conjunctivitis, kan de infectie symptoomloos voortduren en in een cattery een bron vormen van waaruit de infectie persisteert.

Epidemiologie

  • <2m vormt maternale immuniteit meestal voldoende bescherming. Vooral kittens tussen de 2 en 6m vormen de risicogroep. Tussen 6m en 1j is deze groep al heel wat kleiner om gradueel af te nemen tot <5j. Na 5j komt de ziekte niet meer voor.[2]
  • Zomer frequenter dan winter[3]
  • Serologische prevalentie: tot 11% van de gezonde huiskatten[4], 45% van de vrijlevende katten.

Verspreiding

  • Direct contact. Besmetting van de kittens door de moeder zou reeds gebeuren door contact met de genitale mucosa tijdens de geboorte.
  • Aerosol

Diagnose

  • Cytologie
  • Serologie
  • PCR

Links

Referenties

  1. Everett et al.: Emended description of the order Chlamydiales, proposal of Parachlamydiaceae fam. nov. and Simkaniaceae fam. nov., each containing one monotypic genus, revised taxonomy of the family Chlamydiaceae, including a new genus and five new species, and standards for the identification of organisms. Int. J. Syst. Bacteriol. 1999;49 Pt 2:415-40. PMID: 10319462.
  2. 2,0 2,1 Infectious Diseases of the Dog and Cat; 4th Ed, 2013; Craig E. Greene; ISBN 9781416061304 Chlamydial infections. p 270-276.
  3. Sjabloon:Pmid:357102
  4. Helps et al.: Factors associated with upper respiratory tract disease caused by feline herpesvirus, feline calicivirus, Chlamydophila felis and Bordetella bronchiseptica in cats: experience from 218 European catteries. Vet. Rec. 2005;156:669-73. PMID: 15908495.