Brucella canis isolatie

Uit wikilab
Versie door Frank (Overleg | bijdragen) op 28 mei 2009 om 17:32

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Doelorganen Serologie
Staal Hemocultuur, Ejaculaat
Minimum hoeveelheid 0.2 ml
Methode
Resultaat binnen 7d

Abortusweefsel is eerstekeus kweekmateriaal. Bloed en bij reuen semen of in uiterste geval urine kan ook gebruikt worden.

Interpretatie

Hoewel men er niet altijd in slaagt de spirocheet te isoleren, is een positieve kweek een absoluut bewijs voor infectie. Gewoonlijk treedt deze op binnen de 7d. Voor de zekerheid worden de bodems echter 4w ingezet.

Hemokultuur: vroeg in de infectie (2-8£w), het aantal kiemen blijft meestal 6m hoog, chronische infecties leveren echter een negatieve kweek op Semen eerste 3m na infectie Urine vnl bij reuen, gedurende de eerste 3m na infectie Gram-negatieve coccobacil.

Transmissie:

Oraal, conjunctivaal en vaginaal zijn de belangrijkste besmettingswegen. Overdracht geschiedt tijdens oestrus, coïtaal, trancplacentair en vnl na abortus. In de urine wordt een lage concentratie uitgescheiden, valt samen met het begin van bacteriemie en persisteert minstens 3m. De kiemen kunnen vanaf 6-8w na inoculatie in het sperma teruggevonden worden en dit gedurende 60w-2j.

Pathogenese: De kiemen bereiken via macrofagen de lymfoïde en genitale weefsels. Bacteriemie treedt 1-4w na infectie op en persisteert 6m-5.5j. Initieel is er een voorbijgaande lymfadenopathie en hyperglobulinemie. Klinisch treden vooral voortplantingsproblemen op de voorgrond. Abortus laat tijdens de draagperiode bij overigens gezonde teven is typisch. Bij de reu is inferteliteit de voornaamste klacht met een transiënte verdikking van het scrotum. Chroniciteit kan leiden tot testesatrofie. Occasioneel treedt uveïtis, diskospondylitis, osteomyelitis en dermatitis op.