Ammoniak

Uit wikilab
Versie door Frank (Overleg | bijdragen) op 28 mei 2009 om 16:12

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Voor eerstelijnsdiagnose PSS zie galzuren.

Screening PSS bij gepredisponeerde hondenrassen.

Doelorganen Lever/gal
Staal EDTA-plasma
Minimum hoeveelheid 0.2ml
Methode Turbidimetrisch
Resultaat dag nadien

Nuchtere afname noodzakelijk.

Afcentrifugeren en plasma invriezen bij -20°C.Indien niet ingevroren stijgt het ammoniak snel.

Referentie-interval

Laag Hoog Eenheid Laag SI Hoog SI SI eenheid
Hond 45 100 µg/dL 26.4 58.7 µmol/L
Kat 30 100 µg/dL 17.6 58.7 µmol/L

Conversie

µg/dL x .5873 = µmol/L

µmol/L x 1.7027 = µg/dL

Interpretatie

Diagnose PSS:

>120 µg/dL is significant. De test heeft nogal wat beperkingen zowel diagnostisch als technisch en werd bovendien volledig vervangen door galzuurbepaling, basaal en 2u na een maaltijd. De basale NH3concentratie is waarschijnlijk minder gevoelig dan de postprandiale galzuurconcentratie voor de diagnose van leverfalen. De ammoniaktolerantietest is even gevoelig maar is niet zonder gevaar en omslachtiger.

Screening PSS:

<40 µg/dL: PSS zeer onwaarschijnlijk 40-60 µg/dL: nader onderzoek (echografie/contrastradiografie) aangewezen >60 µ/dL: nader onderzoek (echografie/contrastradiografie) sterk aangewezen Gevaar: >1000 µg/dL kan maar hoeft niet samen te gaan met symptomen van HE. Een orale NH4Cl-challenge bij dieren met reeds hoge concentraties kan de dood tot gevolg hebben.

De maagdarmtractus is de belangrijkste bron van ammoniak; voedingseiwitten worden er door bacterieel urease afgebroken tot NH3. Nochtans dragen igv portosystemische shunting ook endogene NH3-bronnen toe aan de symptomen van HE.