Albumine: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
(Referenties)
k (27 revisions)
 
(3 tussenliggende revisies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 17: Regel 17:
 
|conv = g/dL * 10 = g/L
 
|conv = g/dL * 10 = g/L
 
|}}
 
|}}
 +
{{dog}}{{cat}}{{horse}}{{cattle}}{{pig}}
 
==Indicaties<ref>{{:ISBN 9780813817484}}</ref>==
 
==Indicaties<ref>{{:ISBN 9780813817484}}</ref>==
 
*Dehydratatie
 
*Dehydratatie
Regel 110: Regel 111:
 
  g/L x 0.1 = g/dL
 
  g/L x 0.1 = g/dL
 
  g/L x 15.2 = µmol/L
 
  g/L x 15.2 = µmol/L
 
µmol/L x 0.0658 = g/L
 
µmol/L x 0.00658 = g/dL
 
  
 
== Interpretatie ==
 
== Interpretatie ==
 
===Hyperalbuminemie===
 
===Hyperalbuminemie===
Echte overproductie bestaat niet, daarom is een hyperalbuminemie altijd te wijten aan een relatieve stijging door hemoconcentratie tgv waterverlies of dehydratatie.
+
Echte overproductie bestaat niet, daarom is hyperalbuminemie altijd te wijten aan een relatieve stijging door hemoconcentratie tgv waterverlies of dehydratatie.
  
 
===Hypoalbuminemie===
 
===Hypoalbuminemie===

Huidige versie van 22 jan 2014 om 13:12

Benamingen en codes
Omschrijving Albumine
Synoniemen
Loinc 1751-7
Code DALBUM
Aanvraagcode 0420
Afname en methode
Staal Serum (Heparine, EDTA)
Min volume (?) 250 µL (0.25 mL) serum/plasma
Methode Colorimetrisch
Rapportering
Rubriek Biochemie
Subrubriek Eiwitten
Frequentie ma-za
Doorlooptijd zelfde dag
Eenheid g/dL
Alt. Eenheid g/L, µmol/L
Conversie g/dL * 10 = g/L
Dog.svgCat.svgHorse.svgCattle.svgPig.svg

Indicaties[1]

  • Dehydratatie
  • Anemie
  • Abdominale of thoracale effusie
  • Leveraandoeningen
  • Nieraandoeningen
  • Gewichtsverlies
  • Oedeem

Staalname

Serumtube


Stabiliteit

  • 2.5m bij 15-25 °C
  • 5m bij 2-8 °C
  • 4m bij (-15)-(-25) °C

Referentie-interval

Laag Hoog Eenheid Laag SI Hoog SI SI eenheid
Hond 2.5 4.0 g/dL 25 40 g/L
Kat 2.5 4.0 g/dL 25 40 g/L
Paard 2.5 4.0 g/dL 25 40 g/L
Rund 2.9 3.9 g/dL 29 39 g/L
Schaap 2.3 4.1 g/dL 23 41 g/L
Geit 2.3 3.6 g/dL 23 36 g/L
  • jonge < volwassen dieren

Conversie

g/dL x 10 = g/L
g/dL x 152 = µmol/L
g/L x 0.1 = g/dL
g/L x 15.2 = µmol/L

Interpretatie

Hyperalbuminemie

Echte overproductie bestaat niet, daarom is hyperalbuminemie altijd te wijten aan een relatieve stijging door hemoconcentratie tgv waterverlies of dehydratatie.

Hypoalbuminemie

  • renaal verlies, ook proteinurie
  • gastro-intestinaal verlies, meestal zowel globulines als albumine gedaald
  • verminderde productie door de lever, globulines kunnen normaal zijn of verhoogd tgv inflammatie
  • te lage opname of slechte eiwitbron
  • relatieve compensatie, albumine wordt ivm inflammatie ook wel een negatief fase eiwit genoemd.

Al bij al is hypoalbuminemie bij katten zeldzaam te noemen behalve iam nefrose.

Kritieke waarden: <1.5 g/dL, afhankelijk van de portale druk. Met stijgende druk wordt veralgemeend oedeem en effusie waarschijnlijker. Hyperalbuminemie veroorzaakt acidose en daling van het bicarbonaat.

Fysiologie

Albumine is het belangrijkste plasma-eiwit. Het bepaalt in ruime mate de colloïdale druk en verhindert hiermee extravasatie van vloeistof. Het wordt geproduceerd in de lever en de reserveproductiecapaciteit van de lever is zeer groot, wat het nut van deze parameter als levertest beperkt tot chronische en erge gevallen. Experimenteel moest 80% van de lever gereseceerd worden eer hypoalbuminemie werd vastgesteld.

Deze negatief geladen molecule is tevens een belangrijk transporteiwit voor vrijvetzuren, Ca2+, Mg2+, galzuren, ongeconjugeerd bilirubine, thyroxine en een heleboel geneesmiddelen.

Het albumine moet tot op 50% terugvallen eer men oedeem waarneemt. Er is een direct verband tussen turnover en lichaamsgrootte: muis 2d, hond 8d, paard 19d. Oedeem tgv van hypoalbuminemie wordt dan ook voornamelijk bij grote huisdieren waargenomen.[2]

Leeftijd

Bij de meeste diersoorten is het eiwitgehalte laag bij geboorte. Na colostrumopname stijgen de immunoglobulines snel, vervolgens worden de maternale immunoglobulines vervangen door eigen productie. Tegen het bereiken van de jong volwassen leeftijd zijn normale immunoglobuline levels bereikt. Met toenemende leeftijd neemt albumine een beetje af en de globulines toe.[2]

Referenties

  1. Blackwell's Five-Minute Veterinary Consult: Laboratory Tests and Diagnostic: Canine & Feline; Shelly L. Vaden; 2009; ISBN 978-0-8138-1748-4
  2. 2,0 2,1 Clinical Biochemistry of Domestic Animals; 6th Ed, 2008; Jiro Jerry Kaneko, John W. Harvey, Michael L. Bruss; ISBN 9780123704917

Links