Albumine: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
k (27 revisions)
 
(18 tussenliggende revisies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 7: Regel 7:
 
|cat = Biochemie
 
|cat = Biochemie
 
|subcat = Eiwitten
 
|subcat = Eiwitten
|sample_type = Serum
+
|sample_type = Serum (Heparine, EDTA)
 
|sample_type_link= Serum
 
|sample_type_link= Serum
|sample_volume = 250 µL
+
|sample_volume = 250 µL (0.25 mL) serum/plasma
 
|method = Colorimetrisch
 
|method = Colorimetrisch
 
|freq = ma-za
 
|freq = ma-za
 
|delay = zelfde dag
 
|delay = zelfde dag
 
|unit = g/dL
 
|unit = g/dL
|alt_unit = g/L , µmol/L
+
|alt_unit = g/L, µmol/L
 
|conv = g/dL * 10 = g/L
 
|conv = g/dL * 10 = g/L
 
|}}
 
|}}
 +
{{dog}}{{cat}}{{horse}}{{cattle}}{{pig}}
 +
==Indicaties<ref>{{:ISBN 9780813817484}}</ref>==
 +
*Dehydratatie
 +
*Anemie
 +
*Abdominale of thoracale effusie
 +
*Leveraandoeningen
 +
*Nieraandoeningen
 +
*Gewichtsverlies
 +
*Oedeem
 +
 +
==Staalname==
 +
{{Serum}}
 +
 +
*Bij voorkeur: [[serum]]
 +
*Alternatief: [[heparine|Li-Heparine plasma]], [[EDTA|EDTA-plasma]]
 +
 +
===Stabiliteit===
 +
*2.5m bij 15-25 °C
 +
*5m bij 2-8 °C
 +
*4m bij (-15)-(-25) °C
  
 
==Referentie-interval==
 
==Referentie-interval==
Regel 31: Regel 51:
 
! Hond
 
! Hond
 
| 2.5
 
| 2.5
| 4.4
+
| 4.0
 
| g/dL
 
| g/dL
 
|  
 
|  
 
| 25
 
| 25
| 44
+
| 40
 
| g/L
 
| g/L
 
|-
 
|-
 
! Kat
 
! Kat
| 2.6
+
| 2.5
| 5.6
+
| 4.0
 
| g/dL
 
| g/dL
 
|  
 
|  
| 26
+
| 25
| 56
+
| 40
 
| g/L
 
| g/L
 
|-
 
|-
 
! Paard
 
! Paard
 
| 2.5
 
| 2.5
| 4.5
+
| 4.0
 
| g/dL
 
| g/dL
 
|  
 
|  
 
| 25
 
| 25
| 45
+
| 40
 
| g/L
 
| g/L
 
|-
 
|-
 
! Rund
 
! Rund
| 3.5
+
| 2.9
| 4.2
+
| 3.9
 
| g/dL
 
| g/dL
 
|  
 
|  
| 35
+
| 29
| 42
+
| 39
 +
| g/L
 +
|-
 +
! Schaap
 +
| 2.3
 +
| 4.1
 +
| g/dL
 +
|
 +
| 23
 +
| 41
 +
| g/L
 +
|-
 +
! Geit
 +
| 2.3
 +
| 3.6
 +
| g/dL
 +
|
 +
| 23
 +
| 36
 
| g/L
 
| g/L
 
|}
 
|}
 +
* jonge < volwassen dieren
 +
 
===Conversie===
 
===Conversie===
 
  g/dL x 10 = g/L
 
  g/dL x 10 = g/L
Regel 71: Regel 111:
 
  g/L x 0.1 = g/dL
 
  g/L x 0.1 = g/dL
 
  g/L x 15.2 = µmol/L
 
  g/L x 15.2 = µmol/L
 
µmol/L x 0.0658 = g/L
 
µmol/L x 0.00658 = g/dL
 
 
Hond: 48 - 59%
 
Kat: 38 - 55%
 
Paard: 45 - 60%
 
Rund: 51 - 59%
 
 
Pups = volwassen dieren, hoewel totaal eiwit wat lager is.
 
 
Kittens > volwassen dieren
 
  
 
== Interpretatie ==
 
== Interpretatie ==
Echte overproductie bestaat niet, daarom is een hyperalbuminemie altijd te wijten aan een relatieve stijging door hemoconcentratie tgv waterverlies of dehydratatie.
+
===Hyperalbuminemie===
 
+
Echte overproductie bestaat niet, daarom is hyperalbuminemie altijd te wijten aan een relatieve stijging door hemoconcentratie tgv waterverlies of dehydratatie.
 
+
Hypoalbuminemie kan veroorzaakt worden door:
+
  
 +
===Hypoalbuminemie===
 
* renaal verlies, ook proteinurie
 
* renaal verlies, ook proteinurie
 
* gastro-intestinaal verlies, meestal zowel globulines als albumine gedaald
 
* gastro-intestinaal verlies, meestal zowel globulines als albumine gedaald
Regel 98: Regel 125:
 
Al bij al is hypoalbuminemie bij katten zeldzaam te noemen behalve iam nefrose.
 
Al bij al is hypoalbuminemie bij katten zeldzaam te noemen behalve iam nefrose.
  
 +
Kritieke waarden:
 +
<1.5 g/dL, afhankelijk van de portale druk. Met stijgende druk wordt veralgemeend oedeem en effusie waarschijnlijker.
 +
Hyperalbuminemie veroorzaakt acidose en daling van het bicarbonaat.
  
Kinetiek en functie:
+
==Fysiologie==
 +
Albumine is het belangrijkste plasma-eiwit. Het bepaalt in ruime mate de colloïdale druk en verhindert hiermee extravasatie van vloeistof. Het wordt geproduceerd in de lever en de reserveproductiecapaciteit van de lever is zeer groot, wat het nut van deze parameter als levertest beperkt tot chronische en erge gevallen. Experimenteel moest 80% van de lever gereseceerd worden eer hypoalbuminemie werd vastgesteld.
  
Albumine is het belangrijkste plasma-eiwit. Het bepaalt in ruime mate de colloïdale druk en verhindert hiermee extravasatie van vloeistof. Het wordt geproduceerd in de lever en de reserveproductiecapaciteit van de lever is  zeer  groot, wat het nut van deze parameter als levertest beperkt tot chronische gevallen. Experimenteel moest 80% van de lever gereseceerd worden eer hypoalbuminemie werd vastgesteld. Het albumine moet tot op 50% terugvallen eer men oedeem waarneemt. Oedeem tgv van hypoalbuminemie wordt voornamelijk bij grote huisdieren waargenomen omdat albumine bij deze dieren een langere halfwaardetijd heeft maw een lagere productie-intensiteit.
+
Deze negatief geladen molecule is tevens een belangrijk transporteiwit voor vrijvetzuren, Ca<sup>2+</sup>, Mg<sup>2+</sup>, [[galzuren]], ongeconjugeerd bilirubine, [[T4 totaal|thyroxine]] en een heleboel geneesmiddelen.
T1/2 hond= 1 - 3w.
+
  
 +
Het albumine moet tot op 50% terugvallen eer men oedeem waarneemt. Er is een direct verband tussen turnover en lichaamsgrootte: muis 2d, hond 8d, paard 19d. Oedeem tgv van hypoalbuminemie wordt dan ook voornamelijk bij grote huisdieren waargenomen.<ref name=kaneko>{{:ISBN 012370491X}}</ref>
  
Leeftijd:
+
===Leeftijd===
 +
Bij de meeste diersoorten is het eiwitgehalte laag bij geboorte. Na colostrumopname stijgen de immunoglobulines snel, vervolgens worden de maternale immunoglobulines vervangen door eigen productie. Tegen het bereiken van de jong volwassen leeftijd zijn normale immunoglobuline levels bereikt. Met toenemende leeftijd neemt albumine een beetje af en de globulines toe.<ref name=kaneko/>
  
Vanaf de geboorte neemt het albumine toe tot een leeftijd van 6m, blijft vervolgens tot 12j stabiel en neemt dan met toenemende leeftijd een beetje af en de globulines toe met een netto stijging van het totaal eiwit. Tijdens lactatie is het totaal eiwit ook gedaald.
+
==Referenties==
 +
{{Reflist}}
  
 +
==Links==
 +
*[[wikipedia:Albumin|Wikipedia]]
 +
*Artikels op [http://www.ncbi.nlm.nih.gov/sites/entrez?cmd=search&term=%28dog%20OR%20canine%29%20AND%20%28Albumin%29%20&db=PubMed&orig_db=PubMed&cmd_current=Limits&pmfilter_EDatLimit=added%20to%20PubMed%20in%20the%20last%2036%205 Pubmed over honden] in de laatste 12 maanden
 +
*Artikels op [http://www.ncbi.nlm.nih.gov/sites/entrez?cmd=search&term=%28cat%20OR%20felidae%29%20AND%20%28Albumin%29%20&db=PubMed&orig_db=PubMed&cmd_current=Limits&pmfilter_EDatLimit=added%20to%20PubMed%20in%20the%20last%2036%205 Pubmed over katten] in de laatste 12 maanden
 +
*Artikels op [http://www.ncbi.nlm.nih.gov/sites/entrez?cmd=search&term=%28horse%20OR%20equidae%29%20AND%20%28Albumin%29%20&db=PubMed&orig_db=PubMed&cmd_current=Limits&pmfilter_EDatLimit=added%20to%20PubMed%20in%20the%20last%2036%205 Pubmed over paarden] in de laatste 12 maanden
  
[[Totaal eiwit]]:
 
 
Totaal eiwit is geen betrouwbare index voor de albumine-status daar hypoalbuminemie kan voor komen bij een lichte hyperproteïnemie (acute fase), een normoproteïnemie (progressieve fase) of een hypoproteïnemie (gevorderd stadium van de ziekte).
 
 
 
Kritieke waarden:
 
 
<1.5 g/dL, afhankelijk van de portale druk. Met stijgende druk wordt veralgemeend oedeem en effusie waarschijnlijker.
 
Hyperalbuminemie veroorzaakt acidose en daling van het bicarbonaat.
 
 
[[Category:LabWijzer]]
 
[[Category:LabWijzer]]

Huidige versie van 22 jan 2014 om 13:12

Benamingen en codes
Omschrijving Albumine
Synoniemen
Loinc 1751-7
Code DALBUM
Aanvraagcode 0420
Afname en methode
Staal Serum (Heparine, EDTA)
Min volume (?) 250 µL (0.25 mL) serum/plasma
Methode Colorimetrisch
Rapportering
Rubriek Biochemie
Subrubriek Eiwitten
Frequentie ma-za
Doorlooptijd zelfde dag
Eenheid g/dL
Alt. Eenheid g/L, µmol/L
Conversie g/dL * 10 = g/L
Dog.svgCat.svgHorse.svgCattle.svgPig.svg

Indicaties[1]

  • Dehydratatie
  • Anemie
  • Abdominale of thoracale effusie
  • Leveraandoeningen
  • Nieraandoeningen
  • Gewichtsverlies
  • Oedeem

Staalname

Serumtube


Stabiliteit

  • 2.5m bij 15-25 °C
  • 5m bij 2-8 °C
  • 4m bij (-15)-(-25) °C

Referentie-interval

Laag Hoog Eenheid Laag SI Hoog SI SI eenheid
Hond 2.5 4.0 g/dL 25 40 g/L
Kat 2.5 4.0 g/dL 25 40 g/L
Paard 2.5 4.0 g/dL 25 40 g/L
Rund 2.9 3.9 g/dL 29 39 g/L
Schaap 2.3 4.1 g/dL 23 41 g/L
Geit 2.3 3.6 g/dL 23 36 g/L
  • jonge < volwassen dieren

Conversie

g/dL x 10 = g/L
g/dL x 152 = µmol/L
g/L x 0.1 = g/dL
g/L x 15.2 = µmol/L

Interpretatie

Hyperalbuminemie

Echte overproductie bestaat niet, daarom is hyperalbuminemie altijd te wijten aan een relatieve stijging door hemoconcentratie tgv waterverlies of dehydratatie.

Hypoalbuminemie

  • renaal verlies, ook proteinurie
  • gastro-intestinaal verlies, meestal zowel globulines als albumine gedaald
  • verminderde productie door de lever, globulines kunnen normaal zijn of verhoogd tgv inflammatie
  • te lage opname of slechte eiwitbron
  • relatieve compensatie, albumine wordt ivm inflammatie ook wel een negatief fase eiwit genoemd.

Al bij al is hypoalbuminemie bij katten zeldzaam te noemen behalve iam nefrose.

Kritieke waarden: <1.5 g/dL, afhankelijk van de portale druk. Met stijgende druk wordt veralgemeend oedeem en effusie waarschijnlijker. Hyperalbuminemie veroorzaakt acidose en daling van het bicarbonaat.

Fysiologie

Albumine is het belangrijkste plasma-eiwit. Het bepaalt in ruime mate de colloïdale druk en verhindert hiermee extravasatie van vloeistof. Het wordt geproduceerd in de lever en de reserveproductiecapaciteit van de lever is zeer groot, wat het nut van deze parameter als levertest beperkt tot chronische en erge gevallen. Experimenteel moest 80% van de lever gereseceerd worden eer hypoalbuminemie werd vastgesteld.

Deze negatief geladen molecule is tevens een belangrijk transporteiwit voor vrijvetzuren, Ca2+, Mg2+, galzuren, ongeconjugeerd bilirubine, thyroxine en een heleboel geneesmiddelen.

Het albumine moet tot op 50% terugvallen eer men oedeem waarneemt. Er is een direct verband tussen turnover en lichaamsgrootte: muis 2d, hond 8d, paard 19d. Oedeem tgv van hypoalbuminemie wordt dan ook voornamelijk bij grote huisdieren waargenomen.[2]

Leeftijd

Bij de meeste diersoorten is het eiwitgehalte laag bij geboorte. Na colostrumopname stijgen de immunoglobulines snel, vervolgens worden de maternale immunoglobulines vervangen door eigen productie. Tegen het bereiken van de jong volwassen leeftijd zijn normale immunoglobuline levels bereikt. Met toenemende leeftijd neemt albumine een beetje af en de globulines toe.[2]

Referenties

  1. Blackwell's Five-Minute Veterinary Consult: Laboratory Tests and Diagnostic: Canine & Feline; Shelly L. Vaden; 2009; ISBN 978-0-8138-1748-4
  2. 2,0 2,1 Clinical Biochemistry of Domestic Animals; 6th Ed, 2008; Jiro Jerry Kaneko, John W. Harvey, Michael L. Bruss; ISBN 9780123704917

Links