Totaal eiwit

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
Benamingen en codes
Omschrijving Totaal eiwit
Synoniemen
Loinc 2885-2
Code TEIWM
Aanvraagcode 0400
Afname en methode
Staal Serum (EDTA, Heparine)
Min volume (?) 250 µL (0.25 mL) serum/plasma
Methode Colorimetrisch
Rapportering
Rubriek Biochemie
Subrubriek Eiwitten
Frequentie ma-za
Doorlooptijd zelfde dag
Eenheid g/dL
Alt. Eenheid g/L
Conversie g/dL x 10 = g/L
Dog.svgCat.svgFerret.svgRabbit.svgHorse.svgDonkey.svgCattle.svgSheep.svgGoat.svgPig.svg


Indicaties

  • Routineparameter
  • Dehydratatie
  • Anemie, oedeem, ascites, bloedingsneiging
  • Diarree, gewichtsverlies
  • Nier- of leveraandoening

Staalname

Serumtube
  • Indien afname uit intraveneuze katheder: eerste fractie verwijderen!


Stabiliteit

  • 1m bij 2-8 °C
  • 6m bij (-15)-(-25) °C

Referentie-interval

Laag Hoog Eenheid Laag SI Hoog SI SI eenheid
Hond 5.4 7.5 g/dL 54 75 g/L
Kat 5.5 7.8 g/dL 55 78 g/L
Paard 5.5 7.5 g/dL 55 75 g/L
Rund 6.0 8.0 g/dL 60 80 g/L
Volbloedpaarden
 getraind 	tot 6.0 g/dL	
 ongetraind 	tot 6.5 g/dL
Warmbloedpaarden
 getraind	tot 7.0 g/dL
 ongetraind	tot 7.5 g/dL
Kalveren	5.0 -7.0 g/dL

Conversie

g/dL x 10 = g/L
g/L x 0.1 = g/dL

Interpretatie

Gevaar <1-1.5 g/dL albumine veroorzaakt veralgemeend oedeem en effusie, afhankelijk van de portale bloeddruk. Longoedeem louter tgv hypoalbuminemie is zeldzaam. >10 g/dL bestaat gevaar voor hyperviscositeitsyndroom (slechte perfusie, retinabloeding -loslating en vasodilatatie, bloedingsneiging, nier- en CZSsymptomen)

Totaal eiwit is geen betrouwbare index voor de albumine-status omdat hypoalbuminemie kan voorkomen bij een lichte hyperproteïnemie (acute faze), een normoproteïnemie (progressieve faze) of een hypoproteïnemie (gevorderd stadium van een ziekte). Hyperglobulinemie kan immers het albuminetekort verdoezelen.

Het totaal eiwit bij neonati is laag maar stijgt vlug na ingestie van colostrum. Met toenemende leeftijd neemt het albumine een beetje af maar de globulines toe waardoor netto bij heel oude dieren een stijging optreedt van het totaal eiwit.

Tijdens dracht daalt het totaal eiwit hoewel het aandeel globulines lichtjes toeneemt. Op het einde van de dracht is er een scherpe stijging van de g-globulines en een corresponderende stijging van het totaal eiwit. Tijdens lactatie is het totaal eiwit ook gedaald tgv verminderd albumine.

Het geeft een ruwe indicatie over leverfunctie (vnl. albumine)

Hyperproteïnemie wordt veroorzaakt door hyperalbuminemie (altijd dehydratatie) of hyperglobulinemie (myeloma, inflammatie).

Hypoproteïnemie wordt veroorzaakt door hypoalbuminemie en/of hypoglobulinemie door verlies van eiwit (nier, darm, huid, bloeding) of verminderde productie.

Na een acute uitwendige bloeding kan het eiwitgehalte verlaagd tot laag-normaal zijn (samen met een lage Hct), hemolyse gaat gepaard met een normale tot licht verhoogde eiwitconcentratie; maar het referentiebereik kan te breed zijn om dit duidelijk weer te geven. Verschuiving van het gemiddelde van 6.5 naar 7.5 g/dL kan de trend wel helpen detecteren. Eiwit normaliseert sneller dan de Hct. Vanaf <1.5 g/dL wordt infusie met plasma(vervanger) aangeraden. Hou desgevallend rekening met het feit dat meestal uiteindelijk ca. 50% van het supplement interstitieel belandt. 8-12u na de toediening opnieuw eiwitconcentratie controleren. Een overmaat vloeistof kan in deze gevallen de albumineconcentratie en bijgevolg de oncotische druk doen dalen waardoor ascites, oedeem, verminderde perifere doorbloeding of een combinatie hiervan verder bevorderd wordt.

Referenties

Totaal eiwit is geen betrouwbare index voor de albumine-status daar hypoalbuminemie kan voor komen bij een lichte hyperproteïnemie (acute fase), een normoproteïnemie (progressieve fase) of een hypoproteïnemie (gevorderd stadium van de ziekte).