Neospora caninum

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
Benamingen en codes
Omschrijving Neospora caninum antistoffen
Synoniemen
Loinc 23758-6
Code DNEOC
Aanvraagcode 3055B
Afname en methode
Staal Serum
Min volume (?) 500 µL (0.5 mL) serum
Methode
Rapportering
Rubriek Serologie
Subrubriek Infectieus
Frequentie 1x/1-2w
Doorlooptijd 2 weken
Eenheid titer
Dog.svgCattle.svg


Indicaties

  • Honden met polyradiculomyositis (progressieve paralyse beginnende bij de achterhand, dysfagie en spieratrofie, zelden myocarddysfunctie of pneumonie)

Interpretatie

IgG titer >1:200 wijst op infectie, maar niet op klinische ziekte te wijten aan infectie.

Titer >1:800 is een goede ondersteunende diagnose bij een hond met klinische symptomen. Definitieve diagnose is enkel mogelijk door de parasiet aan te tonen in weefselbiopten.

Stijgende titers werden niet aangetoond in klinische gevallen. De meeste titers dalen na behandeling in de loop van weken. Al blijven ze meestal maanden tot jaren aantoonbaar.

Een positief resultaat kan ook wijzen op immuniteit maar tot op heden is hiervoor geen wetenschappelijk bewijs geleverd. Een negatief resultaat sluit immuniteit niet uit.

DD: Toxoplasmosis

Oocysten werden nooit aangetoond in faeces van honden met een actieve infectie.

Gelijkaardig met maar antigenisch verschillende coccide als toxoplasma gondii.

Tachyzoiten en weefselcysten met bradyzoiten.

Overdracht: ingestie en transplacentair.

Ascenderende paralyse met hyperextensie van de achterpoten bij congenitaal geïnfecteerd pups is de belangrijkste manifestatie van ziekte. Vaak spieratrofie. Polymyositis en multifocale CZSaantasting kunnen samen of afzonderlijk voorkomen. Myocarditis, dysfagie, ulceratieve dermatitis, pneumonie of hepatitis komt soms voor.Onbehandelde gevallen sterven meestal.

Vrijwel alle alleenstaande gevallen van neosporose hebben titers >1:800 (controversieel)

Referenties