Lage dosis Dexamethasone suppressietest
|
Indicaties
- Hond: Screening voor hyperadrenocorticisme: zeer gevoelige test maar niet zo specifiek
- Differentiatie hypofyse-afhankelijk hyperadrenocorticisme (HAH) - functionele bijniertumor (BT)
- Kat: Diagnose van hyperadrenocorticisme
Protocol
Gebruik dexamethasone natriumfosfaat of polyethyleenglycol. Hond: 0.01 mg/kg dexa iv; basaal staal + (4h) en 8h p.i Kat: 0.1 mg/kg dexa iv; basaal staal + 4,6 en 8h p.i. Ideaal nadat de patiënt een nacht gehospitaliseerd werd. Excitatie vermijden. Paard: 0.04 mg/kg dexa (ca 20mg voor 450kg) im tss 12:00 en 4:00 pm ‘s namiddags; basaal staal + 20-24h p.i. (de volgende morgen).
Zeker niet subcutaan spuiten en correcte dosis gebruiken.
Referentie-interval
Laag | Hoog | Eenheid | Laag SI | Hoog SI | SI eenheid | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Hond | <1.0 | µg/dL | <30 | nmol/L | |||
Kat | <1.0 | µg/dL | <30 | nmol/L |
Hond en kat: waarden 8uur p.i.
Conversie
µg/dL x 27.6 = nmol/L nmol/L x .0362 = µg/dL
Interpretatie
Hond 90-95% van de HAH en alle BT-gevallen worden aangetoond
4u post dexa 8u post dexa - <1.4 µg/dL Normaal <1.4 µg/dL >1.4 µg/dL HAH <50% vd basale conc >1.4 µg/dL HAH - >1.4 µg/dL en HAH >50% vd basale conc >1.4 µg/dL >1.4 µg/dL HAH of BT
Goede suppressie op 4u met herstel hoger dan de grenswaarde na 8u is pathognomisch voor HAH (60%). Het kan echter niet worden uitgesloten wanneer geen suppressie optreedt (40%). BT zijn altijd resistent aan dexa. De test is niet zo specifiek: een abnormaal resultaat wijst niet automatisch op Cushing. Het suppresief effect van dexa is ook afwezig bij sommige andere chronische ziekten en na toediening van middelen zoals corticosteroïden en fenobarbital.
Een normaal resultaat sluit HAC niet automatisch uit. De test is nochtans gevoelig maar de interpretatie kan moeilijk worden wanneer de 8h waarde dichtbij het beslispunt ligt. Hoe ernstiger de ziekte hoe waarschijnlijker de test zal afwijken. De test differentieert niet tussen iatrogeen en spontaan hyperadrenocortisme en kan niet gebruikt worden om mitotaan of ketoconazoletherapie op te volgen.
Suppresie = 4u p.i. <50% vd basale conc 4u p.i. <1.4 µg/dL (40 nmol/L) 8u p.i. <50% vd basale conc
Kat
20% van de normale katten vertonen geen suppressie 8u post dexa; dit komt met name voor wanneer een lagere dosis dexa gebruikt wordt. LDDST mag in elk geval nooit de enige test zijn om hyperA te diagnosticeren bij katten.
4,6 en 8u post dexa >1.4 µg/dL sterk suggestief 4u en/of 6u <1,4 µg/dL, 8u >1.4 µg/dL suggestief, HDDST aangewezen 8u post dexa 1.0-1.4 µg/dL niet diagnostisch
Principe
Gebruik makend van het negatieve feedback-systeem tussen bijnier en hypofyse wordt de hypofysaire ACTH-release onderdrukt met een lage dosis dexamethasone. Normale dieren zullen gedurende lange tijd reageren met een verlaagde cortisolspiegel; bij HAH zal cortisol initieel ook zakken maar vlug terug verhogen; functionele bijniertumoren produceren autonoom cortisol en de spiegel blijft dus hoog.
De beste diagnostische test voor hyperA. Gevoeligheid 85 - 95% en specificiteit 90 - 95%. De interpretatie wordt echter moeilijk wanneer de 8h waarde dichtbij het beslispunt ligt.
De test is bij katten niet erg bruikbaar daar sommige normale dieren ontsnappen aan suppressie op 8h. Als waarde op 4h <1.5 µg/dL en op 8h hoger, moet een HDDST uitgevoerd worden.