Fenobarbital
|
Inhoud
Indicaties
- Instellen en opvolgen fenobarbital- of primidonetherapie bij epilepsiepatiënten
- Hervallen epilepsieaanvallen
- Overdosis: slaperigheid, ataxie, polydipsie, polyfagie.
Staalname
Frequentie
- na instellen van de therapie
- hercontrole na 3m
- routinecontrole vervolgens om de 6m.
- na elke dosiswijziging
- Bij het starten of wijzigen van de dosering 15 d (5 x t1/2) wachten vooraleer opnieuw een steady state bereikt wordt
Tijdstip van afname
- toxiciteit: piekconcentratie, ie 4-6u na de laatste toediening
- hervallen: dalconcentratie, ie vlak voor de volgende toediening
- steady state onbekend: beide concentraties noodzakelijk
- routinecontrole in steady state zonder klachten: één van beide volstaat. Tijdens steady state is er weinig verschil tussen piek en dal. Dalconcentratie theoretisch het meest geschikt om onderdosering te detecteren. Gebruik voor dezelfde patient in elk geval steeds hetzelfde meetpunt.
Referentie-interval
Laag | Hoog | Eenheid | Laag SI | Hoog SI | SI eenheid | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Hond | 20 | 40 | mg/L | 86 | 172 | µmol/L | |
Kat | 20 | 40 | mg/L | 86 | 172 | µmol/L | |
Paard | 30 | 40 | mg/L | 129 | 172 | µmol/L |
Therapeutische concentratie bij monotherapie
Conversie
Interpretatie
Het bijstellen van de dosis kan op basis van een dubbelmeting (meest nauwkeurig) of op basis van een enkelvoudige meting (zie ook #Staalname).
Indien geen respons ondanks een dalconcentratie binnen het therapeutisch bereik, mag men de dosis voorzichtig opdrijven met stapjes van 5 mg/L tot de maximum therapeutische concentratie of de beoogde respons bereikt wordt.
Bij toxiciteit gaat men hetzelfde te werk maar in omgekeerde zin tot de minimum therapeutische concentratie ingesteld is.
Op basis van een enkelvoudige meting
nieuwe dosis = (oude dosis x doelconcentratie) / gemeten concentratie |
M.a.w. als de dosis verdubbelt, zal de bereikte plasmaconcentratie ook verdubbelen en vice versa.
Op basis van piek- en dalconcentratie
Met de piek- (C1) en de dalconcentratie (C2) kan men de eliminatieconstante ke en de halfwaardetijd (t1/2) berekenen aan de hand van volgende formules.
ke = ln(C1/C2) / (t2-t1)
t1/2 = 0.693 / -ke
Indien t1/2 <36u of de piek- en dalconcentratie >25% verschillen wordt een 3x-daagse dosis aangeraden.
KBr
Combinatie met KBr verbreedt het therapeutisch bereik (4-56 mg/L). Aangezien sommige honden enkel met KBr gebaat zijn, is er geen echte benedengrens voor de therapeutische fenobarbitalconcentratie igv combinatietherapie.
Nevenwerkingen
Fenobarbital induceert leverenzymes (ALP, ALT) bij de meeste honden maar zelden bij de kat. Chronisch gebruik kan ook het serum albumine en cholesterol doen dalen hoewel ernstig leverfalen (icterus, cirrhose, encefalopathie) heel ongewoon is. Dosisvermindering is gewoonlijk voldoende om de leverenzymes te doen dalen. Bromide kan noodzakelijk zijn om de epilepsie-aanvallen onder controle te houden.
Farmacologie
Fenobarbital verhoogt de aanvaldrempel en verlaagt de elektrische activiteit van de aanvalfocus door de werking van GABA te versterken. Het geleidingsvermogen in de neurone voor Cl-ionen wordt hierdoor verhoogd evenals de noodzakelijke depolarisatiepotentiaal. Een effect dat vermoedelijk slechts bij hoge concentraties een belangrijke rol speelt is dat tevens de Ca-influx in de zenuwcellen verminderd wordt waardoor de release van neurotransmitters afneemt.[1]
Fenobarbital | Primidone | |
Absorptie oraal | hond 0.7 l/kg | idem |
Halfwaardetijd | 24-40 u | 6.1 u |
Steady state | 14-16 d | 14-16 d |
Dosis hond | 2.5 mg/kg 2x/d | 11-25 mg/kg 1-2x/d |
Dosis kat | idem | niet aangeraden |
Referenties
- ↑ Veterinary Pharmacology and Therapeutics; Jim E. Riviere & Mark G. Papich; 2009; ISBN 9780813820613