Neutrofielen

Uit wikilab
Versie door Frank (Overleg | bijdragen) op 19 jun 2009 om 15:01

(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

Routineparameter, onderdeel van WBC-formule en CBC

Doelorganen Hematologie
Staal EDTA-bloed
Minimum hoeveelheid volledige haematologie: 1ml
Methode Microscopisch
Resultaat zelfde dag

Referentie-interval

Laag Hoog Eenheid
Hond 55 75  %
Kat 60 78  %
Paard 45 70  %
Rund 25 45  %
Geit 30 48  %

Absolute waarden

Hond 3000 - 11500 /µl Greyhound 2000 - 6500 /µl

Kat 2500 - 12500 /µl

Paard 2200 - 7400 /µl

Rund 600 - 4000 /µl

Toxiciteit

Insignificant 0 - 4%

Mild 5 - 10%

Matig 11 - 30%

Erg >30%

Interpretatie

Neutrofilie wordt veroorzaakt door

  - inflammatie -> N-Seg’s, sterke leucocytose
  - stress/cortico’s -> lymfopenie
  - inspanning/adrenaline -> lymfocytosis
  - leukemie

Inflammatie

- Suppuratieve of exsudatieve inflammatie: neutrofielen vormen de belangrijkste populatie maar kunnen gemengd zijn met andere ontstekingscellen.

- Bacteriële infecties (sepsiS) veroorzaken meestal neutrofiele exsudatie maar purulente tot pyogranulomateuze inflammatie kan ook veroorzaakt worden door schimmel-, protozoaire en virale infecties (denk maar aan FIP)-.

- Aseptische processen:necrose (pancreatitis, pansteatitis),immuungemedieerde aandoeningen (IHA, SLE),toxines (endotoxine, slangenbeet)

tumoren kunnen ontsteking veroorzaken door te predisponeren voor bacteriële infetie, beschadiging van normaal weefsel, beschadiging van bloedvaten, ulceratie of paraneoplastische beenmergstimulatie.

- Gelokaliseerde nog niet ingekapselde infectie (pyometra, pyothorax, empyeem, pyelonefritis, endocarditis en abcedatie) kunnen extreem hoge neutrofiele respons uitlokken ivt gegeneraliseerde infecties.

- Een normaal leukogram sluit inflammatie niet uit vooral als deze mild of chronisch is of slechts oppervlakkige weefsel aantast (tracheobronchitis, cystitis, dermatitis,...).

Over de prognose van de inflammatie kan meer informatie ingewonnen worden door de neutrofiele respons nader te omschrijven:

Linksverschuiving = meer niet-gesegmenteerde neutrofielen (staven, metamyelocyten, myelocyten, promyelocyten) dan gesegmenteerde ongeacht het aantal WBC of leucocytose met een totaal aantal N-Seg’s > 1000/µl of > 10%. Dit is het duidelijkste bewijs van inflammatie dat men kan vinden in een leukogram. Hoe jonger de vormen, hoe ernstiger de inflammatie. De grootste linksverschuiving kan verwacht worden aan het begin van een ontsteking. Naarmate de inflammatie chronischer wordt, wordt de linksverschuiving subtieler of verdwijnt en vermindert of verdwijnt eveneens de leucocytosis doordat verbruik en productie van neutrofielen synchronyseert.

De magnitude van neutrofilie of neutropenie tijdens inflammatie weerspiegelt de balans tussen vraag en aanbod. Een milde tot matige linksverschuiving is typisch (Hond, 17-40.000/µl; Kat, < 30.000/µl) en heeft een gunstige prognose. Een extreme leucocytose daarentegen is prognostisch ongunstig.

Regeneratieve linksverschuiving = neutrofilie met een stijging van het aantal onvolwassen neutrofielen zonder het aantal volwassen te overstijgen; duidt op een inflammatoire reactie.

Degeneratieve linksverschuiving wordt gedefinieerd als de aanwezigheid van meer onvolwassen neutrofielen dan gesegmenteerde ongeacht het aantal WBC of als een leukopenie met meer dan 1000 ongesegmenteerde neutrofielen /µl of >10%. Draagt een slechte prognose daar het beenmerg neutrofielen produceert tegen een tempo waarbij ze onvoldoende kunnen uitrijpen. Ofwel is de celproductie afgenomen of de vraag naar neutrofielen dramatisch toegenomen. Het is echter een typisch beeld van vroege inflammatoire respons bij runderen. Ze hebben een kleine reserve aan volwassen neutrofielen die vlug opgeconsumeerd is, bijgevolg zullen vlug (1-2d) jonge tot zeer jonge neutrofielen verschijnen. In een latere fase wanneer het beenmerg op volle toeren draait gaat dit beeld over in een regeneratieve left shift. Bij chronische infecties en in een latere fase van een acute infectie zal neutrofilie optreden.

Toxische veranderingen (vacuolisatie, Döhle bodies en basofilie) treden op bij zware infecties zoals pyometra. Soms zijn toxische neutrofielen het enige aanknopingspunt voor ziekte. Erge toxiciteit (2+ tot 4+) heeft een slechte prognose. Frequent bij paarden.

Leukemoïde reactie = inflammatie gepaard gaande met een danig verbruik van neutrofielen dat ook jongere vormen dan staven in het perifere bloed verschijnen zodat het veel weg heeft van granulocytaire leukemie. 50-100.000/µl. Draagt een slechte prognose. Waarnemingen die leukemie tegenspreken zijn: toxische veranderingen, afwezigheid van anemie of thrombocytopenie. Soms is een beenmergpunctie nodig om het onderscheid te maken. Wordt wel eens gezien bij:

   -gelokaliseerde infecties (pyometra) waarbij het pus niet kan draineren of waar Ab niet kunnen penetreren.
   - IHA met een massale destructie van RBC
   - paraneoplastische beenmergstimulatie (renaal CA, rectaal adenoma, meta fibrosSA)
   - CLAD bij Ierse Setters en zeldzame infectieziekten (Hepatozoon canis)

Hyposegmentatie Pelger-Huët anomalie, extreem zeldzame erfelijke afwijking die interfereert met de uitrijping van de granulocytaire celkern waardoor neutrofielen lijken op staven en metamyelocyten. Deze levenslange degeneratieve linksverschuiving heeft klinisch geen enkele betekenis.

Hypersegmentatie Cortico’s (endo/exogeen) verhinderen diapedese waardoor cellen langer in de bloedbaan blijven en hun kernen meer dan 5 lobben gaan ontwikkelen. Wordt ook gezien bij poedels met macrocytosis.

Leukoerythroblastaire reactie is het samen voorkomen van onvolwassen WBC en gekernde RBC, maw linksverschuiving met nRBC’s. De WBCtelling is meestal hoog, maar kan normaal en in zeldzame gevallen laag zijn. De premature vrijzetting uit het beenmerg wordt veroorzaakt door een verhoogde vraag of door uitdrijving door ontstekings- of tumorcellen. Extramedullaire hematopoiesis(in lever en milt) kan ook een rol spelen als gevolg van de afwezigheid van normaal feedbackmechanisme.

Neutropenie of leucopenie is typisch in de vroege fase van een acute of peracute infectie die meestal gelokaliseerd is. Dit is een ongunstig teken: het beenmerg is niet in staat om voldoende neutrofielen aan te maken (verminderde productie, defectieve uitrijping) of het verbruik ervan is overwelmend of beide. Leucopenie hetzij primair, hetzij secundair predisponeert tot infectie en septicemie, breed-spectrum bactericide antibiotica zijn steeds geïndiceerd. Typische oorzaken van een overdreven verbruik zijn gram-negatieve sepsis en endotoxemie. Andere mogelijkheden zijn peritonitis, pyometra, aspiratiepneumonie en canien parvovirus. Defectieve granulopoiesis valt te verwachten bij aplastische anemie, myeolo- en lymfoproliferatie, parvovirose (hond en kat), FeLV, chemotherapie, hyperoestrogenisme en andere idiosynchratische drugreacties. Er is een relatief hoog aantal katten met tellingen van 1800-2300/µl die gedurende maanden tot jaren persisteren zonder gepaard te gaan met klinische klachten.

Bicytopenie is een vermindering in aantal van twee circulerende bloedcellijnen: anemie en neutropenie, anemie en thrombocytopenie of neutropenie en thrombocytopenie. Wanneer alle drie cellijnen aangetast zijn, anemie, thrombocytopenie en neutropenie, spreekt men van pancytopenie. Ze worden meestal veroorzaakt door beenmergaandoeningen, hoewel verhoogde perifere destructie zoals sepsis en DIC ook aan de basis kunnen liggen. Neutofielen zijn typische ontstekingscellen. Zij worden continu geproduceerd door het beenmerg waarna ze ongeveer 10u rondcirculeren en vervolgens de weefsels binnendringen. Een verhoogde vraag gaat gepaard met een verhoogde vrijzetting uit de reservepool waarna de productie zich aanpast. De functie van neutrofielen is hoofdzakelijk opruimen en afdoden van bacteriën en fungi.

Bij de hond is bij excitatie vnl het aantal neutrofielen verhoogd Bij de kat eerder over alle celpopulaties verdeeld.

Tijdens herstel en genezing normaliseren alle waarden incl. de linksverschuiving.

Döhle bodies (RES resten) worden frequent aangetroffen in neutrofielen van katten. Dergelijke cellen mogen niet als toxisch beschouwd worden.

Chédiak-Higashi bij perzen: Lysomale afwijking gekenmerkt door: grote roze lysozomale of cytoplasmatische inclusies in neutrofielen en eosinofielen, klontering van melaninegranules en daardoor geassocieerd met kleurdilutie van vacht en iris. Verminderd choroïdaal pigment veroorzaakt een rode fundusreflex en fotofobie voor fel licht. De katten zijn gevoelig voor infectie en bloedingsneiging door gestoorde bloedplaatjesfunctie.

Neutrofielen van paarden vertonen vlug toxische granulatie.