Kristallen urinesediment
Onderdeel routine urineonderzoek, screeningtest voor elk ziek dier.
Zeker bij elke urinewegaandoening, oligurie, polyurie, polydipsie.
Hematurie, troebele urine.
Doelorganen | Urinewegen |
---|---|
Staal | Urine |
Minimum hoeveelheid | 15ml |
Methode | Microscopisch |
Resultaat | dagelijks |
Interpretatie
Het is belangrijk NIET TE VEEL WAARDE te hechten aan de aanwezigheid van kristallen in onverse urine. Voor de vorming van kristallen moet de urine overgesatureerd zijn met kristalcomponenten. pH, Sg en excretie van farmaca zijn in vivo factoren die een rol kunnen spelen in de kristallogenesis. In vitro variabelen zijn temperatuur, evaporatie, pH en staalvoorbereiding. Kristallurie alleen is dus geen bewijs voor urolithiasis.
Veel kristallen kristaliseren uit door afkoeling van de urine. Hun aantal is afhankelijk van de pH, SG en concentratie van bestanddelen.
Bicarbonaatkristallen zijn normale componenten van paardenurine aangezien fosfaat in supergesatureerde staat aanwezig is en dus makkelijk uitkristalliseert.
Stenen kunnen voorkomen zonder kristallurie en omgekeerd. Wanneer beide aanwezig zijn (na echo- of radiografie en urineonderzoek) komt het kristaltype meestal wel overeen met het steentype. Tijdens infectie met urease producerende kiemen kunnen struvietstenen ontstaan in aanwezigheid van reeds gevormde silicaat- of calciumoxalaatstenen.
Kristalurie is steeds een risicofactor voor het vormen van urethraplugs bij katers evenals voor recidieven.
Bij katten <8j meestal struviet en >8j calciumoxalaat.
Amorfe uraat.
Bij iLUTD en UTI kunnen kristallen aanwezig zijn maar meestal niet.
De blijvende aanwezigheid van zware kristalurie is een risicofactor voor urethraobstructie bij katers en voor dieren die recidiverend stenen vormen.