Brucella canis isolatie

Uit wikilab
Versie door Wikilab (Overleg | bijdragen) op 14 jan 2013 om 22:48

Ga naar: navigatie, zoeken


Staalname

Hemokultuur: zie Hemokultuur afname. Bacteremie kan intermitterend zijn, en het aantal organismen laag waardoor de diagnose gemist wordt. Herhaalde kultuur is soms noodzakelijk vooraleer het organisme aangetoond kan worden.

Stalen uit de genitaaltractus (semen, vaginal e uitvloei, placenta) zijn vaak zinvoller dan bloed, vooral bij dieren met reproductieve tekens.

B. canis kan ook gekweekt worden uit melk, urine en geaborteerd foetussen (maaginhoud, lever, milt), evenals uit weefsels (lymfeknopen, milt, prostaat, epididymis, testis, uterus, lever en beenmerg, aangetaste wervels en ogen)

Interpretatie

Hoewel men er niet altijd in slaagt de bacterie te isoleren, in het bijzonder bij chronische gevallen, is een positieve kweek een absoluut bewijs voor infectie. Gewoonlijk treedt deze op binnen de 7d.


Transmissie:

Oraal, conjunctivaal en vaginaal zijn de belangrijkste besmettingswegen. Overdracht geschiedt tijdens oestrus, coïtaal, trancplacentair en vnl na abortus. In de urine wordt een lage concentratie uitgescheiden, valt samen met het begin van bacteriemie en persisteert minstens 3m. De kiemen kunnen vanaf 6-8w na inoculatie in het sperma teruggevonden worden en dit gedurende 60w-2j.

Pathogenese: De kiemen bereiken via macrofagen de lymfoïde en genitale weefsels. Bacteriemie treedt 1-4w na infectie op en persisteert 6m-5.5j. Initieel is er een voorbijgaande lymfadenopathie en hyperglobulinemie. Klinisch treden vooral voortplantingsproblemen op de voorgrond. Abortus laat tijdens de draagperiode bij overigens gezonde teven is typisch. Bij de reu is inferteliteit de voornaamste klacht met een transiënte verdikking van het scrotum. Chroniciteit kan leiden tot testesatrofie. Occasioneel treedt uveïtis, diskospondylitis, osteomyelitis en dermatitis op.