Anti-nucleaire antistoffen
Auto-immuunaandoeningen.
Multipele symptomen die wijzen op SLE: dermatitis en slijmvliesontsteking thv de kop, hemolytische anemie, thrombocytopenie, steriele polyartritis, myositis, proteinurie. Koorts zonder aanwijsbare oorzaak. Onychomadesis.
Monitoring van SLE-patiënten
Doelorganen | Immunologie |
---|---|
Staal | Serum |
Minimum hoeveelheid | 0.5ml |
Methode | Indirecte immunofluorescentie |
Resultaat | 1 week |
Referentie-interval
Laag | Hoog | Eenheid | |
---|---|---|---|
Hond | >1:10 | Titer | |
Kat | >1:40 | Titer |
Interpretatie
Systemische Lupus Erythematosus 97 tot 100% van de honden met SLE hebben verhoogde titers. 1:40 tot <1:160, i.e. matig tot zeer hoog. Zeer hoge titers worden aangetroffen bij de ergste gevallen. Moet steeds gepaard gaan met een of meerdere van volgende afwijkingen: huid- of mondletsels met histopathologische verandering die consistent zijn met SLE, polyarthritis, positieve Coomb’s test, nefrose, myositis.
Fluorescentiepatronen geven, hoewel ze vermeld worden, op heden bij dieren nog geen diagnostische informatie. Het homogene en het gespikkelde patroon worden het meest aangetroffen.
Daar de titer goed correleert met de klinische verbetering na immunosuppresieve therapie kan de test gebruikt worden voor monitoring van SLE-patiënten.
Zwak positieve resultaten worden ook gevonden bij normale honden (tot 10%) en katten en tal van andere inflammatoire, infectieuze, tumorale en immuungemedieerde aandoeningen, hoewel de frequentie hiervan laag is en meestal lage titers worden gemeten (1:5 tot 1:10). Om een tijdelijke reactie uit te sluiten, wordt aangeraden de test na 2 tot 3m te herdoen.
Er bestaat melding van normale Duitse herders met titers <4000. Anti-nucleaire antilichamen zijn gericht tegen kernmateriaal.