Chloride: verschil tussen versies
(→Relatie tot Na) |
(→Hypochloremie) |
||
Regel 114: | Regel 114: | ||
**ketonurie | **ketonurie | ||
** aandoeningen gepaard met oedeeem | ** aandoeningen gepaard met oedeeem | ||
− | ** | + | **brandwonden |
* opname van meer Na dan Cl | * opname van meer Na dan Cl | ||
** natriumhoudende antibiotica | ** natriumhoudende antibiotica | ||
Regel 120: | Regel 120: | ||
* groter verlies aan Cl dan Na | * groter verlies aan Cl dan Na | ||
** braken | ** braken | ||
− | ** | + | **ptyalisme |
− | ** | + | **maagreflux (paard) |
− | ** | + | **dikdarmdiarree (paard) |
+ | **maagulcers (paard) | ||
+ | **lebmaagverplaatsing (rund) | ||
+ | **lebmaagatonie (rund) | ||
+ | **maagruptuur | ||
+ | **maagdilatatie-volvulus (hond) | ||
+ | **ileus (paard) | ||
+ | **nieraandoening (rund) | ||
+ | ** zweten (paarden) | ||
** chronisch respiratoire acidose | ** chronisch respiratoire acidose | ||
− | ** | + | ** loopdiuretica |
===Hyperchloremie=== | ===Hyperchloremie=== |
Versie van 2 mei 2016 om 11:27
|










Inhoud
Indicaties
- Braken, diarree
- Polyurie, polydipsie
- Dehydratatie
- Zuur-base onevenwicht
- Monitoring diuretica, parenterale voeding, infusie
Staalname
- Bij voorkeur: serum
- Alternatief: Li-Heparine plasma
Stabiliteit
- 7d bij 15-25 °C
- 7d bij 2-8 °C
- 1j bij (-20) °C
Referentie-interval
Laag | Hoog | Eenheid | Laag SI | Hoog SI | SI eenheid | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Hond | 101 | 113 | mEq/L | 101 | 113 | mmol/L | |
Kat | 115 | 125 | mEq/L | 115 | 125 | mmol/L | |
Paard | 96 | 104 | mEq/L | 96 | 104 | mmol/L | |
Rund | 90 | 110 | mEq/L | 90 | 110 | mmol/L |
Conversie
mEq/L = mmol/L
Interpretatie
Paniekwaarden
Geen vooropgesteld.
Er valt veel meer te vrezen van metabole alkalose en hypoCa in hypochloremische dieren en van hyperosmolaliteit bij hyperchloremische.
Relatie tot Na
Om de elektroneutratliteit te bewaren gaat Cl gewoonlijk vergezeld van Na. Veranderingen in Cl volgen echter niet altijd die van natrium. De hypo- of hyperchloremie die wordt gezien iam proportionele wijzigingen van natrium zijn te wijten aan schommelingen in de waterbalans en dienen de oorzaken van hypo- resp. hpernatriëmie onderzocht te worden.
Concentratieveranderingen die niet geassocieerd zijn met wijzigingen van natrium zijn meestal te wijten aan zuur-base onevenwicht. Chloride variëert in tegengestelde zin van bicarbonaat zodat hyperchloremie geassocieerd wordt met metabole acidose en hypochloremie met metabole alkalose.
Het al dan niet relatief zijn van een abnormale Cl-concentratie kan als volgt berekend worden:
Hond: Cl gecorrigeerd = Cl x 146 / Na (107-113 mEq/L) Kat: Cl gecorrigeerd = Cl x 156 / Na (117-123 mEq/L) Abno Cl gemeten + no Cl gecorrigeerd = secundair aan wijzigingen in de waterbalans Abno Cl gemeten + abno Cl gecorrigeerd = Cl-wijziging onafhankelijk van Na-wijziging
Hypochloremie
- relatief (no Cl gecorrigeerd, hypoNa)
- GI-verlies
- verlies via lichaamsholtes (uroabdomen, ascites)
- nierfalen
- hypoadrenocorticisme (Addison)
- ketonurie
- aandoeningen gepaard met oedeeem
- brandwonden
- opname van meer Na dan Cl
- natriumhoudende antibiotica
- NaHCO3
- groter verlies aan Cl dan Na
- braken
- ptyalisme
- maagreflux (paard)
- dikdarmdiarree (paard)
- maagulcers (paard)
- lebmaagverplaatsing (rund)
- lebmaagatonie (rund)
- maagruptuur
- maagdilatatie-volvulus (hond)
- ileus (paard)
- nieraandoening (rund)
- zweten (paarden)
- chronisch respiratoire acidose
- loopdiuretica
Hyperchloremie
- relatief (no Cl gecorrigeerd, hyperNa)
- hemoconcentratie (dehyratatie)
- diabetes insipidus (zuiver waterverlies)
- diabetes mellitus (hypotoon vloeistofverlies)
- opname van meer Cl dan Na
- Cl-houdende zouten
- parenterale voeding
- Infusie: iso- en vooral hypertoon
- Zoutintoxicatie
- groter verlies aan Na dan Cl
- dundarmdiarree
- renale retentie van Cl
- nierfalen
- renale tubulaire acidose
- hypoaldosteronisme
- ketoacidose iam diabetes mellitus
- chornische respiratoire alkalose (tgv verminderde renale HCO3-retentie)
- kaliumsparende diuretica (spironolactone)
- acetazolamide
Fysiologie
Chloride is het belangrijkste anion in de extracellulaire vloeistof. Het speelt een belangrijke rol in de waterbalans en zuur-base evenwicht.
Dietair Cl wordt absorbeerd in het ileum en samen met Na in het jejenum en distale colon. De zoutabsorptie is de drijvenende kracht voor de waterreaborptie.
De homeostase wordt in hoofdzaak door de nieren geregeld. Meer dan de helft van het gefilterde Cl wordt gereabsorbeerd in de proximale tubuli. Onder invloed van aldosteron wordt ook in het distale nephron thv het ascenderende deel van de lus van Henle Cl gereabsorebeerd.
Referenties
- Manning: Electrolyte disorders. Vet. Clin. North Am. Small Anim. Pract. 2001;31:1289-321, vii-viii. PMID: 11727338.