Insuline: verschil tussen versies
Uit wikilab
(→Referentiewaarden) |
|||
| Regel 96: | Regel 96: | ||
Bloedglucose < 60 mg/dL en insuline > 20 mU/L diagnostisch voor insulinoma | Bloedglucose < 60 mg/dL en insuline > 20 mU/L diagnostisch voor insulinoma | ||
10 -20 mU/L; insulinoma mogelijk, maar ook relatief hyperinsulinisme | 10 -20 mU/L; insulinoma mogelijk, maar ook relatief hyperinsulinisme | ||
| − | 5 - 10 µi/ | + | 5 - 10 µi/mL; insulinoma mogelijk |
<5 mU/L; insulinoma onmogelijk | <5 mU/L; insulinoma onmogelijk | ||
| Regel 111: | Regel 111: | ||
Hond IDDM bijna 100% | Hond IDDM bijna 100% | ||
Kat IDDM, 50-70%; NIDDM, 30-50% | Kat IDDM, 50-70%; NIDDM, 30-50% | ||
| − | |||
[[Category:Hormonen]] | [[Category:Hormonen]] | ||
| + | ==Referenties== | ||
| + | {{Reflist}} | ||
| + | [[Category:LabWijzer]] | ||
Versie van 22 jan 2013 om 09:06
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indicaties
- Diagnose insulinoma samen met glucose
- Differentiatie diabetes mellitus type I en type II
Staalname
UITGEVAST staal.
Hemolytische sera zijn niet geschikt aangezien erythrocyten insulinase-aktiviteit bevatten wat en invloed kan hebben op de bepaling.
Voor het aantonen van een insulinoma wordt het staal best genomen op een moment dat de glucosespiegel < 60 mg/dL (best < 50 mg/dL).
Referentie-interval
| Laag | Hoog | Eenheid | Laag SI | Hoog SI | SI eenheid | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Hond | 9 | 25 | mU/L | 63 | 174 | pmol/L | |
| Kat | 10 | 32 | mU/L | 69 | 222 | pmol/L | |
| Fret | 10 | 40 | mU/L | 69 | 278 | pmol/L | |
| Paard | 10 | 30 | mU/L | 69 | 208 | pmol/L | |
| Rund | 7 | 20 | mU/L | 49 | 139 | pmol/L |
Conversie
mU/L x 6.945 = pmol/L pmol/L x 0.144 = mU/L
Interpretatie
Gevaar: geen tenzij tevens hypoglycemie.
Bij hypoglycemie
Bloedglucose < 60 mg/dL en insuline > 20 mU/L diagnostisch voor insulinoma 10 -20 mU/L; insulinoma mogelijk, maar ook relatief hyperinsulinisme 5 - 10 µi/mL; insulinoma mogelijk <5 mU/L; insulinoma onmogelijk
Bij hyperglycemie
De insulinespiegel bij diabetes is nogal variabel zodat er weinig uit afgeleid kan worden IDDM: laag - normaal NIDDM: laag, normaal of verhoogd Insulineresistentie: laag, normaal of verhoogd
Toegediend insuline wordt tot 24u p.i. in het bloed teruggevonden. 24u na de laatste injectie meet men gewoonlijk < 50 mU/L.
Diabetes mellitus type I gaat meestal gepaard met < 10 mU/L. Hond IDDM bijna 100% Kat IDDM, 50-70%; NIDDM, 30-50%