FIV antistoffen: verschil tussen versies
k (Wikilab moved page FIV al to FIV antistoffen without leaving a redirect) |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | + | {{analyte | |
− | + | |descr_nl = Felien Immunodeficiency virus antistoffen | |
− | + | |syn = FIV as | |
− | + | |loinc = 23724-8 | |
− | + | |analyte_code = DFIV | |
− | + | |request_code = 3045 | |
− | + | |cat = Serologie | |
− | + | |subcat = Infectieus | |
− | + | |sample_type = Serum (EDTA, Heparine) | |
− | + | |sample_type_link= Serum | |
− | + | |sample_volume = 250 µL (0.25 mL) serum/plasma | |
− | + | |method = Immunochromatografie | |
− | | Serologie | + | |freq = ma-za |
− | | | + | |delay = zelfde dag |
− | + | |unit = geen | |
− | | Serum, | + | |alt_unit = |
− | | | + | |conv = |
− | + | |}} | |
− | | 0. | + | {{cat}} |
− | |- | + | ==Indicaties== |
− | + | *Chronisch gewichtsverlies, koorts, diarree, uveïtis | |
− | | | + | *Elke chronische recurrente infectie: rhinitis, conjunctivitis, gingivitis, dermatitis, abcessen |
− | | | + | *Klinische toxoplasmose |
− | + | *Chronische nierinsufficiëntie | |
− | | | + | *Lymfadenopathie |
− | |} | + | |
− | + | ||
== Interpretatie == | == Interpretatie == |
Versie van 17 jan 2013 om 10:10
|
Indicaties
- Chronisch gewichtsverlies, koorts, diarree, uveïtis
- Elke chronische recurrente infectie: rhinitis, conjunctivitis, gingivitis, dermatitis, abcessen
- Klinische toxoplasmose
- Chronische nierinsufficiëntie
- Lymfadenopathie
Interpretatie
Humorale en cellulaire imuniteit wordt opgebouwd maar is niet in staat het virus te overwinnen, seropositieve katten zijn dus voor het leven besmet.
Seroconversie is detecteerbaar 2-4w na experimentele infectie. Seropositiviteit documenteert blootstelling aan het virus en correleert goed met persisterende infectie maar correleert niet met symptomen geïnduceerd door het virus. Seropositiviteit draagt dus voor het individu niet noodzakelijk een ongunstige prognose.
Maternale antilichamen kunnen tot 12-14 weken ouderdom aantoonbaar blijven. Het testen van kittens wordt dus best uitgesteld tot >14w. ssRNA retrovirus. I
In het wild zjn er diverse stammen met onderscheiden biologische eigenschappen. De voornaamste infectieweg zijn bijtwonden, transplacentaire overdracht zou zelden gebeuren, transmammaire overdracht is mogelijk.
Virusreplicatie vindt plaats in T-lymfocyten, B-lymfocyten, macrofagen en astrocyten.
Primaire vermeerdering thv lokaal lymfoïd weefsel.
Primaire viremie.
Initieel milde koorts, reactieve lymfadenopathie en neutropenie gevolgd door een subklinische periode variërend in lengte (µ 7j) afhankelijk van de virusstam en leeftijd. Vervolgens ontwikkelt zich FAIDS.
Tot de klinische syndromen tgv primaire viruseffecten behoren chronische dundarmdiarree, aregeneratieve anemie, trombocytopenie, neutropenie, lymfadenopathie, pars planitis, anterior uveïtis, glomerulonefritis, nierinsuffiëntie en hyperglobulinemie. Ook zenuwsymptomen kunnen te wijten zijn aan primaire viruseffecten. Lymfoïde tumoren, MPD en verschillende sarcoma’s en carcinoma’s werden geassocieerd met FIV. Lymfoïde tumoren bij seropositieve katten zijn vnl extranodaal en op oudere leeftijd.
Secundaire effecten worden veroorzaakt door allerhande opportunistische of concurrente infecties zoals allerhande bacteriële infecties, Demodex, Mycobacterium, dermatofyten, cryptococcus, candida, Isospora, Giardia, Salmonella, Campylobacter jejuni, Toxoplasmose, FeLV, FIP, calicivirus, herpesvirus.