Eiwit CSV: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Wikilab moved page CSV eiwit to Eiwit CSV without leaving a redirect)
Regel 14: Regel 14:
 
|delay = zelfde dag
 
|delay = zelfde dag
 
|unit = md/dL
 
|unit = md/dL
|alt_unit =  
+
|alt_unit = g/L
|conv =  
+
|conv = mg/dL x 0.01 = g/L
 
|}}
 
|}}
  
Regel 50: Regel 50:
 
| g/L
 
| g/L
 
|}
 
|}
===Conversie===
+
===Conversie====
mg/dL x .01 = g/L
+
mg/dL x 0.01 = g/L
 
+
g/L x 100 = mg/dL
g/L x 100 = mg/dL
+
methodeafhankelijk gewoonlijk < 20 mg/dL of < 40 mg/dL
+
  
 
== Interpretatie ==
 
== Interpretatie ==

Versie van 15 jan 2013 om 18:16

Benamingen en codes
Omschrijving Eiwit CSV
Synoniemen
Loinc 2880-3
Code PVTP, PV2
Aanvraagcode 3310
Afname en methode
Staal Serum
Min volume (?) 250 µL (0.25 mL) CSV
Methode Turbidimetrisch
Rapportering
Rubriek Biochemie
Subrubriek CSV
Frequentie ma-za
Doorlooptijd zelfde dag
Eenheid md/dL
Alt. Eenheid g/L
Conversie mg/dL x 0.01 = g/L

Staalname

Bloedcontaminatie vermijden.

Referentie-interval

Laag Hoog Eenheid Laag SI Hoog SI SI eenheid
Hond <25 mg/dL <0.25 g/L
Kat <25 mg/dL <0.25 g/L

Conversie=

mg/dL x 0.01 = g/L
g/L x 100 = mg/dL

Interpretatie

Hoog eiwitgehalte is indicatief voor beschadiging van de bloed-hersen-barrière, locale necrose, gestoorde CSV-doorstroming of intrathecale synthese van immunoglobulines. Bij een lekke barrière zal vnl. albumine doorsijpelen daar grote moleculen veel moeilijker doorgelaten worden. Dit kan zich zowel bij inflammatoire, degeneratieve als tumorale aandoeningen voordoen.

Bij kat, hond en paard stijgt het eiwitconcentratie van rostraal naar caudaal langsheen de neuraxis.

Milde bloedcontaminatie (<10 RBC/µl) beïnvloedt de eiwitbepaling en WBCtelling niet. Viscositeitsverhoging is meestal te wijten aan verhoogd eiwit. Ook cryptococcose kan eveneens de viscositeit verhogen of globulen vormen door het polysaccharide-kapsel van de gist.

Degeneratieve aandoeningen gaan typisch gepaard met normaal CSV, hoewel soms een milde tot matige verhoging van het eiwit kan vastgesteld worden: ie albumino-cytologische dissociatie.