Progesteron/fr: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Le meilleur moment pour la fécondation survient 4-6 jours après une première pointe de progestérone > 2 ng/mL.')
(Nieuwe pagina aangemaakt met '==Références== {{Reflist}} Category:LabGuide')
Regel 84: Regel 84:
 
Bij de kat treedt luteale activiteit met verhoogde progesteronspiegel enkel op als de ovulatie geïnduceerd werd. Als er geen bevruchting plaatsvindt, duurt deze gemiddeld 40d.
 
Bij de kat treedt luteale activiteit met verhoogde progesteronspiegel enkel op als de ovulatie geïnduceerd werd. Als er geen bevruchting plaatsvindt, duurt deze gemiddeld 40d.
  
==Referenties==
+
==Références==
 
{{Reflist}}
 
{{Reflist}}
[[Category:LabWijzer]]
+
[[Category:LabGuide]]

Versie van 5 jan 2015 om 12:10

Descriptions et codes
Description Progestéron
Synonymes {{{syn_fr}}}
Loinc 2839-9
Code DPROG
Code de demande 2400
Prélèvement et méthode
Type {{{sample_type_fr}}}
Volume min (?) 300 µL (0.3 mL) serum/plasma
Méthode Electrochimiluminescence
Rapport
Rubrique Biochimie
Sous-rubrique Fertilité
Fréquence lu-sa
Délay même jour
Unité ng/mL
Unité alt. nmol/L
Conversion ng/mL x 3.18 = nmol/L
Dog.svgHorse.svg

Indications

Chien : détermination du moment d’ovulation pour insémination ou accouplement naturel.

Cheval : peut être utilisé pour démontrer l’activité cyclique à l’aide de prélèvement d’échantillons multiples (5 jours d’intervale sur 20 jours). Egalement utilisable comme diagnostic de gestation . Attention, la date précise de l’oestrus et d’accouplement doit être connue. Un cycle régulier est nécessaire. Chez le cheval, on privilégie la PMSG et le dosage de l’oestrone.

Intervalle de référence

Conversion

ng/mL x 3.18 = nmol/L
nmol/L x 0.314 = ng/mL (µg/L)

Interprétation

Chien

pro-oestrus (<1ng/mL) une valeur proche de 2 ng/mL coïncide avec la pointe de LH (à déterminer avec le test rapide LH) qui à son tour mène à l’ovulation en moyenne deux jours plus tard. Encore deux jours plus tard l’oocyste est prêt pour la fécondation. Une concentration de >2 ng/mL suggère la présence de tissu ovarien fonctionnel.

Le meilleur moment pour la fécondation survient 4-6 jours après une première pointe de progestérone > 2 ng/mL.

Verschillende studies hebben onafhankelijk van elkaar aangetoond dat de beste resultaten worden verkregen wanneer gedekt of geïnsemineerd wordt op de dag dat de concentratie voor het eerst >8 ng/mL ligt (en tot 19-26 ng/mL). Deze concentratie wordt geïnterpreteerd als zijnde dat ovulatie heeft plaatsgevonden.

Progesteronbepaling om de 2 à 3d is meestal adequaat.

Een lage concentratie na een ad sec. artem uitgevoerde inseminatie kan te wijten zijn aan premature luteolyse (ie vóór D35), opeenvolgende bepalingen zullen nooit >8 ng/mL uitstijgen.

Ovulatoir falen tgv ovariumafwijkingen of bij de kattin onvoldoende stimulatie, de curve vertoont een snelle dip.

Om de zwangerschap te behouden is een concentratie van >2ng/mL vereist. De zwangerschap kan opgevolgd worden door wekelijks tot 9w na inseminatie of tot aan de partus de serumconcentratie te bepalen. De partus wordt ingezet binnen de 48u nadat de spiegel onder de 2 ng/mL zakt.

Bij abortusinductie of behandeling van luteale cysten met prostaglandines moet progesteron <2ng/mL blijven om succesvol te zijn.

Kat

Hoge concentraties bij een verondersteld anoestrische kattin suggereert een stille krolsheid en, óf een niet-geobserveerde dekking óf een spontane ovalatie in de voorbije 30-40d.

Paard

Dracht

Het staal moet tussen D19-24 of tussen D44-48 genomen worden. Blijft hoog gedurende de ganse dracht (>1.5 ng/mL). Hoge waarden zijn consistent met dracht maar niet specifiek voor dracht. >1.5 ng/mL tussen D19-24 en tussen D44-48 bewijst dat de merrie drachtig was op het moment van staalname. De meeste drachtige merries hebben >3 ng/mL <0.1 ng/mL tussen D19-24 of tussen D44 -48 bewijst dat de merrie niet drachtig is. Waarden tussen 1 - 3 ng/mL worden geassocieerd met een verhoogd risico op abortus. Onjuiste inschatting van het moment van hengstigheid en ovulatie, embryosterfte en ovariële afwijkingen veroorzaken vals positieven.

Persisterend CL

Er is altijd wel enig PGF2α maar soms niet voldoende om volledige regressie van het CL te veroorzaken. Waarden tussen 1 - 3 ng/mL zijn verdacht.

De concentratie ook gebruikt worden om cyclische activiteit aan te tonen mbv multipele staalnames (5d interval over 20d)

Fysiologie

Hond

Hormoonspiegels ca.png

De overgang van anoestruswaarden (<1ng/mL) naar >2ng/mL vallen ongeveer samen met de LH-piek die gemiddeld 2d later leidt tot ovulatie, waarna de oocyt nogmaals 2d later klaar is voor bevruchting. Fertiele periode -D3 tot D7 tov de LH-piek afhankelijk van de spermakwaliteit Fertilisatieperiode +D3 tot D7 tov de LH-piek Met of zonder bevruchting duurt de luteale fase bij de hond gemiddeld 65d.

Drachtige spiegels zijn quasi gelijk aan niet-drachtige. Hoewel de gemiddeld waarde in de late dracht hoger licht dan de in de late metoestrus is het verschil niet significant genoeg om progesteron als zwangerschapstest te gebruiken.

Kat

Bij de kat treedt luteale activiteit met verhoogde progesteronspiegel enkel op als de ovulatie geïnduceerd werd. Als er geen bevruchting plaatsvindt, duurt deze gemiddeld 40d.

Références