Hondenziekte antistoffen: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
k (1 revision(s))
Regel 1: Regel 1:
Verzekeringskwesties.
+
|{{analyte
Bewijs van vaccinatie
+
|descr_nl = Hondenziekte antistoffen
 
+
|syn = Ziekte van Carré As, Canine distemper virus Ab
Honden met zenuwsymptomen, pups (niet gevaccineerde) met pneumonie.
+
|loinc = 23690-1
{| class="wikitable"
+
|analyte_code = DCARRE
! Doelorganen
+
|request_code = 3035B
| Serologie
+
|cat = Serologie
|-
+
|subcat = Infectieus
! Staal
+
|sample_type = Serum  
| Serum, CSV in serumbuis
+
|sample_type_link= Serum
|-
+
|sample_volume = 200 µL (0.20 mL) serum
! Minimum hoeveelheid
+
|method = Immunofluorescentie
| 0.2ml
+
|freq = 1x/w
|-
+
|delay = 1 week
! Methode
+
|unit = titer
| Immunofluorescentie
+
|alt_unit =
|-
+
|conv =
! Resultaat
+
|}}
| 1 week
+
{{dog}}
|}
+
==Indicaties==
 
+
*Verzekeringskwesties
 +
*Bewijs van vaccinatie
 +
*Honden met zenuwsymptomen, pups (niet gevaccineerde) met pneumonie.
  
 
== Interpretatie ==
 
== Interpretatie ==

Versie van 21 jan 2013 om 23:19

|

Benamingen en codes
Omschrijving Hondenziekte antistoffen
Synoniemen Ziekte van Carré As, Canine distemper virus Ab
Loinc 23690-1
Code DCARRE
Aanvraagcode 3035B
Afname en methode
Staal Serum
Min volume (?) 200 µL (0.20 mL) serum
Methode Immunofluorescentie
Rapportering
Rubriek Serologie
Subrubriek Infectieus
Frequentie 1x/w
Doorlooptijd 1 week
Eenheid titer
Dog.svg

Indicaties

  • Verzekeringskwesties
  • Bewijs van vaccinatie
  • Honden met zenuwsymptomen, pups (niet gevaccineerde) met pneumonie.

Interpretatie

Seroconversie bij volwassen dieren is diagnostisch weinig bruikbaar daar de meeste gevaccineerd zijn. Als ze ooit blootgesteld geweest werden, kunnen ze met een goede immuunrespons het virus geëlimineerd hebben en seropositief blijven.

Indien de titer in CSV > serum naast een verhoogd CSV eiwit en pleocytosis duidt dit op een lokale productie van antistof en is dus diagnostisch voor encephalomyelitis.

Een viervoudige stijging IgG in gepaarde sera over een periode van 2-3w of aantoonbaar IgM is consistent met recente infectie of vaccinatie. Ze bewijzen echter geen klinische ziekte.

Definitieve diagnose is mogelijk via het aantonen van virale inclusies dmv cytologie of histopathologie. Deze inclusies worden soms gevonden in RBC, WBC en precursoren, maar gewoonlijk slechts voor 2-9d na inoculatie zodat ze meestal afwezig zijn op het momment van klinische symptomen. De partiekels zijn zichtbaar in de aangetaste weefsels incl CSV 5-21d na inoculatie.

Aerogene of orofecale verspreiding tot 60-90d na infectie.

Primaire vermeerdering in macrofagen van tonsillen en cervicale en bronchiale lnn. Primaire viremie met koorts.

Secundaire vermeerdering in lymfoïde organen, CZS en epithelen raken 8-14d na inoculatie geïnfecteerd. Secundaire viremie met koorts.

:Goede immuunrespons leidt tot eliminatie.
:Zwakke immuunrespons leidt tot aantasting AHS, SVS, CZS, UGS.
:Persistentie in de hersenen leidt tot demyelinisatie en chronisch evoluerende zenuwsymptomen.