Eiwit CSV: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
k (1 revision(s))
Regel 1: Regel 1:
 +
{{analyte
 +
|descr_nl = Eiwit CSV
 +
|syn =
 +
|loinc = 2880-3
 +
|analyte_code = PVTP, PV2
 +
|request_code = 3310
 +
|cat = Biochemie
 +
|subcat = CSV
 +
|sample_type = Serum
 +
|sample_type_link= Serum
 +
|sample_volume = 250 µL (0.25 mL) CSV
 +
|method =Turbidimetrisch
 +
|freq = ma-za
 +
|delay = zelfde dag
 +
|unit = md/dL
 +
|alt_unit =
 +
|conv =
 +
|}}
  
Zie CSV cytologie
+
==Staalname==
{| class="wikitable"
+
Bloedcontaminatie vermijden.
! Doelorganen
+
| CZS
+
|-
+
! Staal
+
| CSV in serumbuis
+
|-
+
! Minimum hoeveelheid
+
| 0.2ml
+
|-
+
! Methode
+
| Turbidimetrisch + Agarose electroforese
+
|-
+
! Resultaat
+
| zelfde dag
+
|}
+
Zie CSV cytologie
+
  
Bloed in het staal maakt de test zinloos.
 
 
==Referentie-interval==
 
==Referentie-interval==
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"

Versie van 15 jan 2013 om 19:13

Benamingen en codes
Omschrijving Eiwit CSV
Synoniemen
Loinc 2880-3
Code PVTP, PV2
Aanvraagcode 3310
Afname en methode
Staal Serum
Min volume (?) 250 µL (0.25 mL) CSV
Methode Turbidimetrisch
Rapportering
Rubriek Biochemie
Subrubriek CSV
Frequentie ma-za
Doorlooptijd zelfde dag
Eenheid md/dL

Staalname

Bloedcontaminatie vermijden.

Referentie-interval

Laag Hoog Eenheid Laag SI Hoog SI SI eenheid
Hond <25 mg/dL <0.25 g/L
Kat <25 mg/dL <0.25 g/L

Conversie

mg/dL x .01 = g/L

g/L x 100 = mg/dL methodeafhankelijk gewoonlijk < 20 mg/dL of < 40 mg/dL

Interpretatie

Hoog eiwitgehalte is indicatief voor beschadiging van de bloed-hersen-barrière, locale necrose, gestoorde CSV-doorstroming of intrathecale synthese van immunoglobulines. Bij een lekke barrière zal vnl. albumine doorsijpelen daar grote moleculen veel moeilijker doorgelaten worden. Dit kan zich zowel bij inflammatoire, degeneratieve als tumorale aandoeningen voordoen.

Bij kat, hond en paard stijgt het eiwitconcentratie van rostraal naar caudaal langsheen de neuraxis.

Milde bloedcontaminatie (<10 RBC/µl) beïnvloedt de eiwitbepaling en WBCtelling niet. Viscositeitsverhoging is meestal te wijten aan verhoogd eiwit. Ook cryptococcose kan eveneens de viscositeit verhogen of globulen vormen door het polysaccharide-kapsel van de gist.

Degeneratieve aandoeningen gaan typisch gepaard met normaal CSV, hoewel soms een milde tot matige verhoging van het eiwit kan vastgesteld worden: ie albumino-cytologische dissociatie.