Brucella canis isolatie: verschil tussen versies

Uit wikilab
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Wikilab moved page Brucella canis kweek to Brucella canis isolatie without leaving a redirect)
k (10 revisions)
 
(3 tussenliggende revisies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
  
{| class="wikitable"
 
! Doelorganen
 
| Serologie
 
|-
 
! Staal
 
| Hemocultuur, Ejaculaat
 
|-
 
! Minimum hoeveelheid
 
| 0.2 ml
 
|-
 
! Methode
 
|
 
|-
 
! Resultaat
 
| binnen 7d
 
|}
 
Abortusweefsel is eerstekeus kweekmateriaal. Bloed en bij reuen semen of in uiterste geval urine kan ook gebruikt worden.
 
  
== Interpretatie ==
+
==Staalname==
Hoewel men er niet altijd in slaagt de spirocheet te isoleren, is een positieve kweek een absoluut bewijs voor infectie. Gewoonlijk treedt deze op binnen de 7d. Voor de zekerheid wordt de kultuur 4w ingezet.
+
Hemokultuur: zie [[Hemokultuur afname]]. Bacteremie kan intermitterend zijn, en het aantal organismen laag waardoor de diagnose gemist wordt. Herhaalde kultuur is soms noodzakelijk vooraleer het organisme aangetoond kan worden.
  
'''Hemokultuur''':
+
Stalen uit de genitaaltractus (semen, vaginal e uitvloei, placenta) zijn vaak zinvoller dan bloed, vooral bij dieren met reproductieve tekens.
vroeg in de infectie (2-8w), het aantal kiemen blijft meestal 6m hoog, chronische infecties leveren echter een negatieve kweek op
+
Semen eerste 3m na infectie
+
Urine vnl bij reuen, gedurende de eerste 3m na infectie
+
Gram-negatieve coccobacil.
+
  
'''Transmissie''':
+
B. canis kan ook gekweekt worden uit melk, urine en geaborteerd foetussen (maaginhoud, lever, milt), evenals uit weefsels (lymfeknopen, milt, prostaat, epididymis, testis, uterus, lever en beenmerg, aangetaste wervels en ogen)
  
Oraal, conjunctivaal en vaginaal zijn de belangrijkste besmettingswegen. Overdracht geschiedt tijdens oestrus, coïtaal, trancplacentair en vnl na abortus. In de urine wordt een lage concentratie uitgescheiden, valt samen met het begin van bacteriemie en persisteert minstens 3m. De kiemen kunnen vanaf 6-8w na inoculatie in het sperma teruggevonden worden en dit gedurende 60w-2j.
+
== Interpretatie ==
 +
Hoewel men er niet altijd in slaagt de bacterie te isoleren, in het bijzonder bij chronische gevallen, is een positieve kweek een absoluut bewijs voor infectie.
 +
 
 +
 
 +
==Pathogenese==
 +
Oraal, conjunctivaal en vaginaal zijn de belangrijkste besmettingswegen. Overdracht geschiedt tijdens oestrus, coïtaal, transplacentair en vnl na abortus. In de urine wordt een lage concentratie uitgescheiden en persisteert minstens 3m. De kiemen kunnen vanaf 6-8w na inoculatie in het sperma teruggevonden worden en dit gedurende meerdere jaren.
  
'''Pathogenese''':
 
 
De kiemen bereiken via macrofagen de lymfoïde en genitale weefsels. Bacteriemie treedt 1-4w na infectie op en persisteert 6m-5.5j. Initieel is er een voorbijgaande lymfadenopathie en hyperglobulinemie.
 
De kiemen bereiken via macrofagen de lymfoïde en genitale weefsels. Bacteriemie treedt 1-4w na infectie op en persisteert 6m-5.5j. Initieel is er een voorbijgaande lymfadenopathie en hyperglobulinemie.
 +
 
Klinisch treden vooral voortplantingsproblemen op de voorgrond. Abortus laat tijdens de draagperiode bij overigens gezonde teven is typisch. Bij de reu is inferteliteit de voornaamste klacht met een transiënte verdikking van het scrotum. Chroniciteit kan leiden tot testesatrofie.
 
Klinisch treden vooral voortplantingsproblemen op de voorgrond. Abortus laat tijdens de draagperiode bij overigens gezonde teven is typisch. Bij de reu is inferteliteit de voornaamste klacht met een transiënte verdikking van het scrotum. Chroniciteit kan leiden tot testesatrofie.
Occasioneel treedt uveïtis, diskospondylitis, osteomyelitis en dermatitis op.
+
Occasioneel treedt uveïtis, discospondylitis, osteomyelitis en dermatitis op.
 +
==Referenties==
 +
{{Reflist}}
 
[[Category:LabWijzer]]
 
[[Category:LabWijzer]]

Huidige versie van 22 jan 2014 om 14:13


Staalname

Hemokultuur: zie Hemokultuur afname. Bacteremie kan intermitterend zijn, en het aantal organismen laag waardoor de diagnose gemist wordt. Herhaalde kultuur is soms noodzakelijk vooraleer het organisme aangetoond kan worden.

Stalen uit de genitaaltractus (semen, vaginal e uitvloei, placenta) zijn vaak zinvoller dan bloed, vooral bij dieren met reproductieve tekens.

B. canis kan ook gekweekt worden uit melk, urine en geaborteerd foetussen (maaginhoud, lever, milt), evenals uit weefsels (lymfeknopen, milt, prostaat, epididymis, testis, uterus, lever en beenmerg, aangetaste wervels en ogen)

Interpretatie

Hoewel men er niet altijd in slaagt de bacterie te isoleren, in het bijzonder bij chronische gevallen, is een positieve kweek een absoluut bewijs voor infectie.


Pathogenese

Oraal, conjunctivaal en vaginaal zijn de belangrijkste besmettingswegen. Overdracht geschiedt tijdens oestrus, coïtaal, transplacentair en vnl na abortus. In de urine wordt een lage concentratie uitgescheiden en persisteert minstens 3m. De kiemen kunnen vanaf 6-8w na inoculatie in het sperma teruggevonden worden en dit gedurende meerdere jaren.

De kiemen bereiken via macrofagen de lymfoïde en genitale weefsels. Bacteriemie treedt 1-4w na infectie op en persisteert 6m-5.5j. Initieel is er een voorbijgaande lymfadenopathie en hyperglobulinemie.

Klinisch treden vooral voortplantingsproblemen op de voorgrond. Abortus laat tijdens de draagperiode bij overigens gezonde teven is typisch. Bij de reu is inferteliteit de voornaamste klacht met een transiënte verdikking van het scrotum. Chroniciteit kan leiden tot testesatrofie. Occasioneel treedt uveïtis, discospondylitis, osteomyelitis en dermatitis op.

Referenties