Bilirubine urine: verschil tussen versies
k (8 revisions) |
|||
(Een tussenliggende revisie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 61: | Regel 61: | ||
Belangrijkste oorzaken van bilirubinurie zijn leverlijden, posthepatische galwegobstructie en hemolytische anemie. | Belangrijkste oorzaken van bilirubinurie zijn leverlijden, posthepatische galwegobstructie en hemolytische anemie. | ||
− | Honden , en vnl. | + | Honden , en vnl. mannelijke, hebben een renaal enzymesysteem dat hen toelaat bilirubine in de urine actief te excreteren; daarom is een middelmatige (+) verhoging bij een SG >1.025 meestal klinisch van geen belang. Katten beschikken hier niet over en bovendien is de tubulaire reabsorptie van bilirubine 9x sterker zodat hyperbilirubinurie iam hyperbilirubinemie steeds pathologische oorzaken heeft. |
Vanaf een bepaalde serumconcentratie wordt geconjugeerd bilirubine in de urine uitgescheiden. Bij de hond is in normale omstandigheden een kleine hoeveelheid detecteerbaar; in een vroeg stadium van cholestase is dit matig verhoogd, samen met ALP en galzuren. | Vanaf een bepaalde serumconcentratie wordt geconjugeerd bilirubine in de urine uitgescheiden. Bij de hond is in normale omstandigheden een kleine hoeveelheid detecteerbaar; in een vroeg stadium van cholestase is dit matig verhoogd, samen met ALP en galzuren. | ||
Regel 68: | Regel 68: | ||
Paard: 1+ en een SG > 1.020 kan normaal zijn. Bilirubinurie treedt op voor bilirubinemie en icterus. | Paard: 1+ en een SG > 1.020 kan normaal zijn. Bilirubinurie treedt op voor bilirubinemie en icterus. | ||
+ | ==Referenties== | ||
+ | {{Reflist}} | ||
[[Category:LabWijzer]] | [[Category:LabWijzer]] |
Huidige versie van 22 jan 2014 om 13:13
|
Indicaties
- Onderdeel routine urinesedimentonderzoek
- Icterus
- Hemolyse
Staalname
Bilirubine wordt afgebroken o.i.v. UV-licht. Bewaar de urine in het donker.
Referentie-interval
Laag | Hoog | Eenheid | |
---|---|---|---|
Hond | 1+ | ||
Kat | neg |
Interpretatie
Om bilirubine uit te scheiden in de urine moet het geconjugeerd worden. Dit gebeurt hoofdzakelijk in de lever, maar ook de nieren van de mannelijke hond zijn hiertoe in staat. Bovendien is de excretiedrempel bij de hond laag. Klinisch zijn hieruit drie belangrijke conclusies uit te trekken:
- Bilirubinurie ontwikkelt voor hyperbiluribinemie.
- Een middelmatige (1+) verhoging bij een SG >1.025 is bij de hond (vooral mannelijke) meestal klinisch van geen belang.
- Theoretisch is bij IHA bilirubinurie afwezig, maar zal bij de hond toch dikwijls aanwezig zijn.
Katten hebben juist een hoge excretiedrempel wat verklaart waarom ze makkelijk icterus ontwikkelen, zelfs tgv een secundaire hepatopathie. Bilirubinurie gaat echter -aemie vooraf.
Sommige niet levergebonden aandoeningen kunnen bij de hond de bilirubine-excretie verstoren op onverklaarbare wijze. Het zou gaan om een biochemische leverdysfunctie zonder histopathologische veranderingen.
Belangrijkste oorzaken van bilirubinurie zijn leverlijden, posthepatische galwegobstructie en hemolytische anemie. Honden , en vnl. mannelijke, hebben een renaal enzymesysteem dat hen toelaat bilirubine in de urine actief te excreteren; daarom is een middelmatige (+) verhoging bij een SG >1.025 meestal klinisch van geen belang. Katten beschikken hier niet over en bovendien is de tubulaire reabsorptie van bilirubine 9x sterker zodat hyperbilirubinurie iam hyperbilirubinemie steeds pathologische oorzaken heeft.
Vanaf een bepaalde serumconcentratie wordt geconjugeerd bilirubine in de urine uitgescheiden. Bij de hond is in normale omstandigheden een kleine hoeveelheid detecteerbaar; in een vroeg stadium van cholestase is dit matig verhoogd, samen met ALP en galzuren.
Bilirubinurie bij de kat treedt pas op als geelzucht al merkbaar is en is daarom praktisch minder zinvol.
Paard: 1+ en een SG > 1.020 kan normaal zijn. Bilirubinurie treedt op voor bilirubinemie en icterus.