Geactiveerde partiële thromboplastine tijd: verschil tussen versies
(→Interpretatie) |
(→Referentie-interval) |
||
Regel 44: | Regel 44: | ||
| 10.5 | | 10.5 | ||
| 14 | | 14 | ||
+ | | s | ||
+ | |- | ||
+ | ! Paard | ||
+ | | 30.3 | ||
+ | | 39.9 | ||
| s | | s | ||
|} | |} | ||
+ | |||
== Interpretatie == | == Interpretatie == | ||
Test gemeenschappelijke en intrinsieke stollingsweg: factor I, II, V, VIII, IX, X, XI, XII. Een factor moet minstens met 30% afgenomen zijn wil hij de aPTT beïnvloeden. Wordt niet beïnvloed door het aantal plaatjes. | Test gemeenschappelijke en intrinsieke stollingsweg: factor I, II, V, VIII, IX, X, XI, XII. Een factor moet minstens met 30% afgenomen zijn wil hij de aPTT beïnvloeden. Wordt niet beïnvloed door het aantal plaatjes. |
Versie van 12 mrt 2013 om 19:01
|
Indicaties
- Bloedingsneiging
- Risicopatiënten: hemangioSA milt, DIC, leverpatiënten, vWD risicorassen
Staalname
- De verhouding citraat/bloed moet kloppen. Vul de tube met het geijkte volume.
Referentie-interval
Laag | Hoog | Eenheid | |
---|---|---|---|
Hond | 10 | 20 | s |
Kat | 10.5 | 14 | s |
Paard | 30.3 | 39.9 | s |
Interpretatie
Test gemeenschappelijke en intrinsieke stollingsweg: factor I, II, V, VIII, IX, X, XI, XII. Een factor moet minstens met 30% afgenomen zijn wil hij de aPTT beïnvloeden. Wordt niet beïnvloed door het aantal plaatjes.
Steeds samen interpreteren met trombocyten, PT en bloedingstijd. Een aPTT die met 5s verlengd is, is klinisch significant.
BT | Tromb | APTT | PT | FDP | |
---|---|---|---|---|---|
Thrombocytopenie | H | L | no | no | no |
Plaatjesmalfunctie | H | no | no | no | no |
Hemofilie A of B | no | no | H | no | no |
FVII deficientie | no | no | no | H | |
Vit.K antagonisme | no | no/L | H | H/no/H | |
Defect gemeen.stolling | no | no | H | H | |
DIC | H | L | H | HH | |
Von Willebrand | H | no | no/H | no | no |
Vasculitis | H | no |
Dragers van hemofilie met 40 tot 60% fVIII worden niet gedetecteerd.
Versnelde metingen correleren klinisch niet met hypercoagulobiliteit.
Door acute faze respons tgv stress kan het fibrinogeen stijgen, waardoor verlengde APTT, PT en TT waarden worden verdoezeld. Bij Vit K depletie (rodenticide, lever, SBS,...) zal er een discordantie onstaan tussen APTT (hoog normaal, hoog) enerzijds en PT en TT (laag normaal, laag) anderzijds.
Factor VIII, IX, X, XI of XII moet tot >30% gedaald zijn eer afwijkende APTT gemeten wordt.
De stollingstijd verlengd sterk indien niet dezelfde dag geanalyseerd.