CSV cytologie
|
Indicaties
- Elke neurologische aandoening
- vooronderzoek van myelografie
Staalname
Neem nooit CSV als er een vermoeden bestaat van verhoogde intracraniale druk en/of tentoriële inklemming (head pressing, anisocorie en gewijzigd bewustzijn) of wanneer er tegenindiacties bestaan voor algehele anaesthesie. Premedicatie met dexamethasone en mannitolinfuus gevolgd door isofluraananaesthesie met hyperventilatie verkleint het risico.
Afname kort na een toeval is af te raden daar deze een invloed hebben op de bloed-hersenbarrière met verhoogd eiwit en celgetal tot gevolg.
De eerste druppels niet opvangen daar ze meestal met bloed gecontamineerd zijn. CSV caudaal van het letsel is frequenter afwijkend dan craniaal ervan hoewel er diagnostisch weinig verschil bestaat tussen lumbaal en occipitaal afgenomen CSV.
Niet op plaatsen met cutane of subcutane afwijkingen
- Druk op de vena jugularis kan het debiet verhogen.
- Neem niet meer dan nodig.
- Uiterste steriliteit in acht nemen
- Spinale naald met mandrin gebruiken
Interpretatie
Lage celtellingen sluiten afwijkingen niet uit. Dit is zeker waar bij letsels diep in het zenuwparenchym die niet in contact staan met de leptomenigen. Differentiatie is zinloos bij lage celtellingen.
Abnormale bevindingen daarentegen duiden altijd op een pathologisch proces. Indien ook afwijkingen worden gevonden in het bloedbeeld, betreft het waarschijnlijk een secundaire uitbreiding van een systemische aandoening.
Een zichtbare verkleuring wordt duidelijk bij 700 RBC/µl of 200 gekernde cellen/µl. RBC zijn meestal afkomstig van de punctie zelf, zeker bij zeer grote aantallen; blijvende verkleuring gedurende de ganse afname wijst op een reeds aanwezige bloeding. >1700 RBC/µl maakt WBC-telling en ganse cytologie onbetrouwbaar; milde bloedcontaminatie (<10 RBC/µl) beïnvloedt de eiwitbepaling en WBC-telling niet.
Neutrofielen vormen de eerste-lijns defensie. Hoe meer neutrofielen, hoe acuter en actiever de inflammatie. Overwegend macrofagen duidt op weefselverval en dus een degeneratief proces. Een gemengde populatie wijst op een chronisch actief ontstekingsproces.
Occasioneel kunnen epitheliale celklompjes aangetroffen worden afkomstig van de ependymale aflijning of plexus choroïdeus. Ook chondrocyten kunnen door het aanprikken van een intervertebrale schijf bij lumbaalpunctie occasioneel teruggevonden worden.
Kleur | RBC | WBC | Eiwit | Celtype | |
---|---|---|---|---|---|
Degeneratief | Helder | no | no | no/+ | normaal |
Discus hernia | no | no/+ | normaal | ||
Hydrocephalus | no | no | normaal | ||
Polyradiculoneuritis | no | no/+ | normaal | ||
Lissencephalie | no | no | normaal | ||
Steroid responsief | +++ | +++ | neutrofiel | ||
Vasculitis | +++ | +++ | neutrofiel | ||
Pug Dog meningoencephalitis | +++ | ++ | kleine lymfocyten | ||
Neoplasie | Helder | no/+ | no/+ | + | mononucleair |
Meningioma | no/++ | ++ | mononucleair, neutrofiel | ||
Lymfoma | ++ | + | lymfocyten, tumorcellen | ||
Bacterieel | Troebel, opaal | no/++ | +++ | +++ | neutrofiel (tox), bacterieën |
Viraal | Helder | no | no/+ | no/+ | mononucleair |
FIP | Troebel, opaal | no/+++ | +++ | +++ | gemengd mono,neutro |
Hondenziekte | + | + | kleine lymfocyten | ||
Rabies | + | + | kleine lymfocyten | ||
Fungi | Helder/opaal | no/++ | +/+++ | +/+++ | eerst neutrofiel, later gemengde populatie |
Cryptococcus | ++ | ++ | neutro, mono, occ eo, organismen in 60% | ||
Protozoa | Helder | no/+ | +/++ | no/++ | gemengd + eosinofiel |
Toxoplasmose | ++ | ++ | lymfo, macro, occ PMN, soms organismen | ||
Neosporose | ++ | ++ | lymfo, mono, occ PMN, soms organismen | ||
Parasieten | Helder/xantho | no/++ | + | + | mono, neutro, occ eo |
Rocky Montain | + | + | neutrofiel | ||
Ehrlichiose | ++ | + | lymfocyten | ||
Granuloma | Helder/opaal | no/++ | ++ | ++ | gemengde populatie, occasionele plasmacel. |
Ischemie | Helder | no | no/+ | + | eerst neutrofiel, mono- nucleair, later macrofagen |
WBC/µl en Eiwit mg/dL
- + = mild >50
- ++ = matig 50-100
- +++ = sterk <100
Normaal CSV van katten bevat hoofdzakelijk rijpe lymfocyten en monocytoïde cellen.
Bij normale honden en paarden wordt het witte bloedbeeld in het CSV overheerst door monocyten. Een enkele neutrofiel en eosinofiel in cytocentrifuge preparaten zijn normaal.
CSV van dieren met neurologische afwijkingen is niet altijd afwijkend. De ernst van de afwijking correleert niet met de localisatie noch met de ernst van de aandoening.